Begrippen §2

Woorden in deze lijst (8)

Origineel

gletsjer: IJsmassa die langzaam uit een gebergte naar beneden schuift.
grondwater: Water dat diep in de bodem zit.
korte waterkringloop: Het water draait in een kleine cirkel: water verdampt uit zee, de waterdamp stijgt op, condenseert en valt als neerslag weer terug in zee.
lange waterkringloop: Het water draait in een grote cirkel: water verdampt uit zee, de waterdamp stijgt op, condenseert boven land, valt als neerslag op het aardoppervlak en stroomt via de bodem en de rivieren weer terug naar zee.
oppervlaktewater: Het zichtbare water op aarde: zeeën/oceanen/meren en rivieren.
verdamping: Water (vloeibaar) verandert in waterdamp (gasvorm).
zoet water: Water waarin weinig zout is opgelost. Je proeft geen zout.
zout water: Water waarin veel zout is opgelost. Zit in de zeeën en oceanen.