Na klar! - 5 HAVO - Kapitel 9 - Sprich mal! - Redemittel

Na klar! - 5 HAVO - Kapitel 9 - Sprich mal! - Redemittel

Woorden in deze lijst (32)

Ik kijk vaak tv.
Ich sehe oft fern.
Er is alleen maar onzin op de televisie.
Es gibt nur Unsinn im Fernsehen.
Op zaterdag en zondag lig ik het liefst op de bank en doe niets.
Am Samstag und Sonntag liege ich am liebsten auf der Couch und mache nichts.
Ik kan niet zonder Facebook en Twitter.
Ich kann ohne Facebook und Twitter nicht leben.
Sms’en en twitteren vind ik tijdverspilling.
Simsen und twittern finde ich Zeitverschwendung.
Ik download vaak films van internet.
Ich lade mir oft Filme vom Internet runter.
In het weekend kijk ik graag naar actiefilms.
Am Wochenende sehe ich mir gern Actionfilme an.
Wat mijn vriendin het liefst doet? Lezen.
Was meine Freundin am liebsten macht? Lesen.
Chillen, muziek luisteren en uitgaan vind ik belangrijk.
Chillen, Musik hören und ausgehen finde ich wichtig.
Zaterdagavond ga ik naar de kroeg.
Am Samstagabend gehe ich in die Kneipe.
Door de week sport ik bijna dagelijks.
Unter der Woche treibe ich fast täglich Sport.
Ik ga graag naar mijn vrienden.
Ich gehe gern zu meinen Freunden.
Sinds vijf jaar ben ik lid van een sportvereniging.
Seit fünf Jahren bin ich Mitglied eines Sportvereins.
Ik heb geen idee wat er in de bioscoop draait.
Ich habe keine Ahnung, was im Kino läuft.
Sportprogramma’s op tv interesseren me zeer.
Sportsendungen im Fernsehen interessieren mich sehr.
Mijn gezin is belangrijk voor mij.
Meine Familie ist wichtig für mich.
Ik kan het goed met mijn ouders vinden.
Ich verstehe mich gut mit meinen Eltern.
Ik hoop dat ik na mijn studie een leuke baan vind.
Ich hoffe, dass ich nach meinem Studium einen tollen Job finde.
Over tien jaar zou ik graag kinderen en een mooi huis willen hebben.
In zehn Jahren hätte ich gern Kinder und ein schönes Haus.
Ik hoop dat ik nooit werkloos word.
Ich hoffe, dass ich nie arbeitslos werde.
Als je weet wat je wilt, kun je veel bereiken.
Wenn man weiß, was man will, kann man viel erreichen.
Mijn ouders hebben goede banen. Dat zou ik ook graag willen.
Meine Eltern haben gute Jobs. Das möchte ich auch gern.
Ik maak me geen zorgen over mijn toekomst.
Ich mache mir keine Sorgen um meine Zukunft.
Vandaag wil ik graag iets over mijn lievelingsfilms vertellen.
Heute möchte ich gern etwas über meine Lieblingsfilme erzählen.
Het onderwerp van mijn presentatie is 'de Duitse film'.
Das Thema meiner Präsentation ist 'Der deutsche Film'.
Ten slotte wil ik jullie bedanken voor jullie aandacht.
Zum Schluss möchte ich mich für eure Aufmerksamkeit bedanken.
Hij is erg sportief gekleed.
Er ist sehr sportlich gekleidet.
Hij heeft halflang donkerbruin haar.
Er hat mittellanges dunkelbraunes Haar.
Zijn ogen zijn groen.
Seine Augen sind grün.
Hij draagt een zwarte broek en een leren jasje.
Er trägt eine schwarze Hose und eine Lederjacke.
Had hij gympen of laarzen aan?
Hatte er Turnschuhe oder Stiefel an?
De jongen had een litteken op zijn rechter arm.
Der Junge hatte eine Narbe auf dem rechten Arm.
Hoi Gast!