Unit 1 - Lesson 5 - Writing - NL/ENG
Woorden in deze lijst (37)
Origineel
- baard
- beard
- beschrijven
- to describe
- bril
- glasses
- glimlachen
- to smile
- heel/erg
- very
- klein/jong
- small
- knap (uiterlijk)/knap
- good-looking
- lang
- long
- licht (huid of haar)/licht
- fair
- mager/dun
- thin
- mooi
- beautiful
- nogal
- quite
- slank
- slim
- steil
- straight
- veranderen
- to change
- blauw
- blue
- geel
- yellow
- grijs (UK)
- grey
- grijs (US)
- gray
- groen
- green
- oranje
- orange
- paars
- purple
- rood
- red
- roze
- pink
- wit
- white
- zwart
- black
- Ik heb blond haar met krullen.
- I have got curly, blonde hair.
- Ik heb blauwe ogen en contactlenzen.
- I’ve got blue eyes and contact lenses.
- Ik lijk op mijn grote broer.
- I look like my big brother.
- Zij is klein.
- She is short.
- Zij is lang.
- She is tall.
- Zij is van gemiddelde lengte.
- She is of average height.
- Hij is fors.
- He is well-built.
- Hij is van gemiddeld postuur.
- He is of average build.
- Hij heeft een bleke huid.
- He has got pale skin.
- Hij heeft een lichte huid.
- He has got light skin.
- Hij heeft een donkere huid.
- He has got dark skin.
