Nectar - 2 vmbo-t/havo - Hoofdstuk 14 - Erfelijkheid en evolutie

Nectar - 2 vmbo-t/havo - Hoofdstuk 14 - Erfelijkheid en evolutie

Woorden in deze lijst (32)

cyanobacteriën
blauwalgen, de eerste organismen op aarde; ze kunnen net als planten zuurstof produceren
DNA
onderdeel van een chromosoom. DNA bevat de ‘bouwbeschrijving’ voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme
dominant
het overheersende allel van de twee allelen voor een eigenschap; een dominant allel noteer je met een hoofdletter
drager
bij recessief overervende aandoeningen ben je drager van een ziekte als je één recessief allel hebt (Aa), je bent dan niet ziek
erfelijke variatie
kenmerken die ouders kunnen doorgeven aan hun kinderen
evolutie
het (langzaam) veranderen van soorten en het ontstaan van nieuwe soorten
evolutietheorie
de theorie die het veranderen van soorten en het ontstaan van nieuwe soorten verklaart
fenotype
dat wat je ziet van een eigenschap, bijvoorbeeld zwart haar
gemeenschappelijke voorouder
soort waaruit verschillende organismen zich ontwikkeld hebben
genotype
informatie van de twee allelen voor een eigenschap; je noteert het genotype met twee letters. Genotype wordt ook gebruikt als het gaat om de informatie op al je genen
geslachtsgebonden (aandoening)
het gen voor het wel of niet hebben van een aandoening ligt op het X-chromosoom, bijvoorbeeld kleurenblindheid
gewervelde dieren
dieren met een wervelkolom en een schedel met kaken; vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren
heterozygoot
twee ongelijke allelen voor een eigenschap
homozygoot
twee gelijke allelen voor een eigenschap
isolatie
groepen organismen van een soort hebben geen contact meer met elkaar; ze kunnen dan verschillende eigenschappen krijgen en uiteindelijk verschillende soorten worden
kruising
als twee ouders samen nakomelingen krijgen; bij dieren, planten en bij mensen in erfelijkheidsvraagstukken
kruisingsschema
schema waarin je snel overzicht krijgt van de mogelijke genotypen van de nakomelingen bij een kruising; zo bepaal je wat de kans is op een bepaalde eigenschap bij een nakomeling
mensachtigen
organismen die rechtop lopen; Australopithecus en Homo-soorten
mutaties
veranderingen van het DNA, hierdoor is er variatie binnen een soort
natuurlijke selectie
organismen met gunstige eigenschappen overleven en hebben meer kans om zich voort te planten dan organismen met ongunstige eigenschappen
nieuwe soort
een soort die nog niet bestond en is ontstaan uit een al bestaande soort
ongewervelde dieren
dieren zonder wervelkolom
opponeerbaar
een opponeerbare duim kan tegenover de vingers geplaatst worden, zodat het dier iets goed kan vastpakken; kenmerk van apen en mensen
ozonlaag
deel van de atmosfeer waarin veel ozon zit. Ozon houdt veel schadelijke uv-straling tegen
recessief
het allel voor een eigenschap dat onderdrukt kan worden; een recessief allel noteer je met een kleine letter
stamboom
een overzichtelijk schema, waarin familieleden staan, met hun familieband en het fenotype dat ze voor een bepaalde eigenschap hebben. Een stamboom kan ook de afstamming van groepen organismen laten zien
variatie in eigenschappen
organismen van een soort hebben verschillende kenmerken
verwant
verwante organismen hebben veel overeenkomstige kenmerken, doordat ze een recente gemeenschappelijke voorouder hebben
verwantschapsschema
schema waarin je de afstamming van verwante soorten en hun uitgestorven voorouders aangeeft
creationisme
goden zijn of een god is verantwoordelijk voor het ontstaan van planten, dieren en mensen
neodarwinisme
de combinatie van de ideeën van Darwin en Mendel en de kennis over DNA
oerkrachten
krachten in de natuur zoals storm, bliksem, vulkaanuitbarstingen, instraling van de zon
Hoi Gast!