En famille - 4 vwo - écouter c
Woorden in deze lijst (36)
Origineel
- la famille nombreuse
- het grote gezin
- l’aîné(e) m/v
- de oudste
- le/la benjamin(e)
- de jongste
- s’affronter
- met elkaar botsen
- doux, douce
- zacht
- réservé
- op zichzelf
- tellement
- zó/zoveel
- l’autorité v
- het gezag
- l’affection v
- de genegenheid
- s’entendre bien/mal
- goed/slecht opschieten
- avec
- met
- se sentir proche de
- 'close' zijn met
- se rendre compte
- zich realiseren
- protéger
- beschermen
- s’échapper
- ontsnappen
- par contre
- daaraantegen
- sauf
- behalve
- déranger
- storen
- l’ambiance v
- de sfeer
- taquiner
- pesten
- embêtant
- irritant
- énervé
- geïrriteerd
- impulsif
- impulsief
- furieux
- woedend/woest
- provoquer
- uitdagen
- exclure
- (b)uit(en)sluiten
- se vexer
- boos worden
- reconnaître
- (h)erkennen
- la cause
- de oorzaak
- la dispute
- de ruzie
- équilibré
- in balans
- alors que
- terwijl
- pour que
- opdat/zodat
- être en train de
- bezig zijn met
- se comporter
- zich gedragen
- grandir
- (op)groeien