Na klar! - 1 & 2 VWO - Spaß - Les 6 Am Ball - Redemittel
Woorden in deze lijst (18)
Origineel
- Kun jij voetballen?
- Kannst du Fußball spielen?
- Nee, helaas niet.
- Nein, leider nicht.
- Ik moet om vier uur beginnen. Jammer!
- Ich muss um vier Uhr anfangen. Schade!
- Ik kan je morgen niet afhalen.
- Ich kann dich morgen nicht abholen.
- Kun jij morgen naar mij toe komen?
- Kannst du morgen zu mir kommen?
- Ik tennis in de lente.
- Ich spiele Tennis im Frühling.
- Wat doen jullie met Kerstmis?
- Was macht ihr zu Weihnachten?
- Hopelijk winnen we volgende keer.
- Hoffentlich gewinnen wir nächstes Mal.
- Ik verheug me al op de herfst.
- Ich freue mich schon auf den Herbst.
- Welke sport doe jij in de zomer?
- Welchen Sport treibst du im Sommer?
- Wij voetballen pas weer na carnaval.
- Wir spielen erst wieder nach Karneval.
- We gaan 's zomers vaak naar het zwembad.
- Wir gehen im Sommer oft ins Schwimmbad.
- Bij ons is 's winters altijd sneeuw.
- Bei uns gibt es im Winter immer Schnee.
- Ik wil volgend weekend naar de bioscoop gaan.
- Ich will nächstes Wochenende ins Kino gehen.
- Nee, ik ben een beetje moe.
- Nein, ich bin ein bisschen müde.
- Met Pasen willen we gaan skiën.
- Zu Ostern wollen wir Ski fahren.
- Ze verliezen bijna elke week.
- Sie verlieren fast jede Woche.
- Wil je misschien meegaan? – Natuurlijk!
- Möchtest du vielleicht mitgehen? – Natürlich!