ZugSpitze - 4 VWO - Fertigkeiten - Lesen - Vokabelliste 1

Woorden in deze lijst (50)

Origineel

maar/echter: aber
de bedoeling: die Absicht
dus: also
bang zijn voor: Angst haben vor (+3)
Ben jij bang voor die man?: Hast du Angst vor diesem Mann?
ook: auch
spoedig: bald
bij hen: bei ihnen
het bloed: das Blut
vermoorden: ermorden - ermordet
doodschieten: erschießen - erschießt - erschossen
de gevangenis: das Gefängnis/die Gefängnisse
naar de gevangenis: ins Gefängnis
altijd: immer
de detective (boek, film): der Krimi/die Krimis
de rechercheur: der Kriminalbeamte/die Kriminalbeamten
de recherche: die Kriminalpolizei/die Kripo
soms: manchmal
met een mes: mit einem Messer
Hij zou graag willen weten...: Er möchte wissen...
de moord (op de vrouw): der Mord (an der Frau)/die Morde
een moord bekennen: einen Mord gestehen - gesteht - gestanden
een moord plegen: einen Mord verüben
de moordenaar (heeft de moord gepleegd): der Mörder (hat den Mord verübt)/die Mörder
blijkbaar: offenbar
vaak: oft
zonder dit bewijs: ohne diesen Beweis
het slachtoffer: das Opfer/die Opfer
het pistool: die Pistole/die Pistolen
met een pistool: mit einer Pistole
de politie: die Polizei
handig: praktisch
de wraak: die Rache
Zij zullen zich wreken.: Sie werden sich rächen.
zelfs: sogar
niet ..., maar ....: nicht ..., sondern ...
moeilijk: schwer/schwierig
de dader: der Täter/die Täter
de plaats delict: der Tatort
op de plaats delict: am Tatort
de dood: der Tod
dood: tot
doden (gedood): töten
bovendien: überdies/außerdem
om het leven brengen: umbringen - bringt um - umgebracht
de verdinking: der Verdacht
de verdachte: der Verdächtige (m)/die Verdächtige (v)/die Verdächtigen
arresteren (gearresteerd): verhaften (verhaftet)
belangrijk: wichtig
de getuige: der Zeuge/die Zeugen