Unit 6.2 JOURNEYS

Woorden in deze lijst (73)

Origineel

bone-dry: kurkdroog
bound: springen
braying: geschreeuw
burn sth down: iets afbranden
carcass: karkas
cavalry: cavalerie
choke: stikken
chug: puffen
clang: klingelen
convergence: convergentie
diminish: verminderen
dotted with sth: bezaaid met iets
exert influence: invloed uitoefenen
extraterrestrial: buitenaards
flock of vultures: zwerm gieren
flutter: fladderen
game drive: game drive
game reserve: wildpark
ghost town: spookstad
gloom: duisternis
grasslands: grasland
gravel: grind
graze: grazen
halt: stoppen / halt houden
haunting beauty: angstaanjagende schoonheid
high-spirited: levenslustig
hillock: heuvel
hover: zweven
hunter-gatherers: jager-verzamelaars
impale: spietsen
infinity: oneindigheid
inviting: uitnodigend
leap: sprong
lope: lopen
mirage: luchtspiegeling
nothingness: leegte / niets
on the face of it: op het eerste gezicht
ostrich: struisvogel
pile in: opstapelen / passen en meten
preen each other: elkaar vlooien
prey on sth: jagen op iets
primeval: oer- / oorspronkelijk
proceed: doorgaan
recede: verdwijnen
reef: rif
roam: zwerven
sand dune: zandduin
scare the daylights out of sb: iemand de stuipen op het lijf jagen
seaside resort: badplaats
settlement: nederzetting
settler: kolonist
shifting sands: drijfzand
shimmer: glinsteren
shrouded in sth: gehuld in iets
slacken speed: snelheid terugnemen
spectre: spook
spirit: geest
stagger: wankelen
stretch: (uit)strekken
swallow: opslokken
teeming with sth: vol met iets
termite mound: termietenheuvel
the former/the latter: de eerste / de laatste
tight budget: krap budget
tinge: tint
towering: torenhoog
troop of baboons: troep bavianen
trot through sth: ergens doorheen draven
trundle: voortrollen
tuck into sth: (je) tegoed doen aan iets
twinkle: twinkelen
wheel: cirkelen
wildebeest: wildebeest / gnoe