Nectar - 2-3 havo/vwo - Hoofdstuk 10 - Je verandert
Woorden in deze lijst (73)
Origineel
- acne
- puistjes door ontstekingen van verstopte talgklieren (mee-eters)
- aids
- seksueel overdraagbare ziekte veroorzaakt door het aidsvirus (hiv); het virus tast de witte bloedcellen aan, waardoor de afweer tegen ziekten minder wordt
- aidsvirus
- virus dat de soa aids veroorzaakt
- biseksueel
- als je op zowel jongens als meisjes verliefd wordt
- celdeling
- als uit één cel twee nieuwe cellen ontstaan
- celgroei
- het groter worden van een pas gedeelde cel
- condoom
- voorbehoedmiddel dat bij een zaadlozing het sperma opvangt, condooms beschermen tegen soa’s
- contact
- alles wat je samen met andere mensen doet
- doelwitorgaan
- orgaan dat reageert op de boodschap van een hormoon
- frontaalkwab
- voorste deel van de hersenen, belangrijk bij emoties, sociale vaardigheden, logisch redeneren, plannen en organiseren, impulsbeheersing
- gebied van Broca
- deel van de hersenen dat belangrijk is bij spreken. Het gebied van Broca is verantwoordelijk voor grammatica en het spreken zelf.
- gebied van Wernicke
- deel van de hersenen dat belangrijk is bij het herkennen van de betekenis van woorden
- geestelijke ontwikkeling
- groei en veranderingen van je verstand tijdens de verschillende levensfasen
- genderdysforie
- dit heb je als je gevoel en gedrag niet overeenkomen met je geslacht, mensen die dit hebben noem je transseksueel of transgender
- geslachtsgemeenschap
- als de penis van de jongen in de vagina van het meisje gaat
- geslachtshormonen
- regelstoffen die de secundaire geslachtskenmerken regelen
- geslachtskenmerken
- alle kenmerken die het verschil tussen meisjes en jongens duidelijk maken
- geslachtsziekte
- ziekte die je door seks kunt krijgen; wordt ook wel soa genoemd
- groeihormoon
- regelstof die de groei regelt; wordt gemaakt in de hypofyse
- groeischijven
- plaats aan het einde van de botten waar de kraakbeencellen zitten; deze cellen kunnen zich delen
- groeispurt
- periode van snelle lengtegroei, bijvoorbeeld in de puberteit
- hersencentrum
- gebied in de hersenen met een bepaalde taak
- hersenen
- orgaan dat belangrijke lichaamsfuncties zoals ademhaling en hartslag regelt, je bewegingen coördineert en waar processen als waarnemen, denken en voelen plaatsvinden.
- hersenenrijping
- ontstaan van verbindingen tussen zenuwcellen, waardoor delen van je hersenen bepaalde taken kunnen gaan uitvoeren
- heteroseksueel
- als je op iemand van het andere geslacht verliefd wordt
- hiv
- virus dat de soa aids veroorzaakt
- hiv-remmers
- medicijnen die voorkomen dat het hiv-virus zich snel in je lichaam vermeerdert
- homo
- man of jongen die op mannen verliefd wordt
- homoseksueel
- als je iemand van hetzelfde geslacht verliefd wordt
- hormonen
- regelstoffen die via het bloed worden verspreid en allerlei lichaamsprocessen regelen
- hormoonklieren
- organen die hormonen maken. Een hormoonklier geeft de hormonen die hij maakt aan het bloed af.
- HPV
- virus dat wordt overgedragen door seksueel contact en baarmoederhalskanker kan veroorzaken
- hypofyse
- een belangrijke hormoonklier die onder aan de hersenen zit; maakt groeihormoon en hormoon dat het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken regelt
- identiteit
- hoe je bent in uiterlijk, karakter en dingen die je belangrijk vindt
- klaarkomen
- het hoogtepunt van het gevoel als je over de eikel of clitoris wrijft; heet ook wel orgasme
- lesbisch
- als je als vrouw of meisje op vrouwen verliefd wordt
- levensfasen
- periode in je leven: baby, peuter, kleuter, kind, puber, adolescent, volwassene en oudere
- lichamelijke ontwikkeling
- veranderingen van je lichaam in uiterlijk en wat je kunt tijdens de verschillende levensfasen
- limbisch systeem
- deel van de hersenen dat onder andere betrokken is bij emoties, motivatie en genot
- masturbatie
- klaarkomen door jezelf te strelen; dit heet ook wel zelfbevrediging
- mee-eters
- verstopte poriën; je ziet ze als kleine zwarte puntjes op je huid
- normen
- regels voor je gedrag, die horen bij een bepaalde waarde
- oestrogeen
- vrouwelijk geslachtshormoon; hierdoor ontstaan de vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken en wordt de menstruatiecyclus geregeld
- onveilig vrijen
- seks zonder condoom
- orgasme
- het hoogtepunt van het gevoel als je over de eikel of clitoris wrijft; heet ook wel klaarkomen
- poriën
- uitgangen van de talgklieren
- primaire geslachtskenmerken
- geslachtskenmerken die vanaf de geboorte zichtbaar zijn: penis of schaamlippen
- puberteit
- levensfase tussen tien en zestien jaar; in deze periode worden de verschillen tussen jongens en meisjes veel groter
- receptoren
- structuren met verschillende vormen op een celmembraan; op deze plaats kunnen de hormonen zich hechten
- relaties
- hoe je met iemand omgaat, bijvoorbeeld vriendschap of ‘van elkaar houden’
- secundaire geslachtskenmerken
- lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes die in de puberteit ontstaan
- seksueel overdraagbare aandoeningen (soa)
- seksueel overdraagbare aandoeningen; ziekten die je door seks kunt krijgen
- seropositief
- als het aidsvirus in je bloed zit
- soa
- afkorting van seksueel overdraagbare aandoeningen; ziekten die je door seks kunt krijgen
- soa-test
- test waarmee je kunt bepalen of je een soa hebt
- talg
- een vettige stof uit de talgklieren, die je huid beschermt
- tertiaire geslachtskenmerken
- niet lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, zoals kleding en gedrag
- testosteron
- mannelijk geslachtshormoon; hierdoor ontstaan de mannelijke secundaire geslachtskenmerken
- transgender
- dit ben je als je gedrag en gevoel niet overeenkomen met je geslacht
- transseksueel
- als je van geslacht bent veranderd, omdat je als je gedrag en gevoel niet overeenkwamen met je geslacht
- veilig vrijen
- seks met condoom
- vrijen
- kussen en seksueel contact hebben
- vruchtbaar
- als je je kunt voortplanten; jongens maken zaadcellen en meisjes maken eicellen
- waarden
- geven aan wat je belangrijk vindt, bijvoorbeeld ‘trouw zijn’
- zaadlozing
- als er sperma uit de penis komt, dit gebeurt bij een orgasme
- zelfbevrediging
- klaarkomen door jezelf te strelen; dit heet ook wel masturbatie
- acute infectie
- als je drie tot zes weken na besmetting met hiv griepachtige verschijnselen krijgt
- aids
- seksueel overdraagbare ziekte veroorzaakt door het aidsvirus (hiv); het virus tast de witte bloedcellen aan, waardoor de afweer tegen ziekten minder wordt
- aidsvirus
- virus dat de soa aids veroorzaakt
- gastheercel
- lichaamscel waarin een virus zich gaat vermeerderen
- hiv
- virus dat de soa aids veroorzaakt
- hiv-remmers
- medicijnen die voorkomen dat het hiv-virus zich snel in je lichaam vermeerdert
- resistent
- als een virus niet meer gevoelig is voor een medicijn