Unit 2 - Lesson 5 - Writing - NL/ENG
Woorden in deze lijst (51)
Origineel
- acteren
- to act
- dansen
- dancing
- fotografie
- photography
- gamen
- gaming
- knutselen
- crafting
- kunnen
- can
- lezen
- to read
- luisteren (naar)
- to listen (to)
- muziek
- music
- schilderen
- to paint
- schrijven
- to write
- spelen
- to play
- sport
- sport
- tekenen
- to draw
- toneel-
- drama
- winkelen
- shopping
- zingen
- to sing
- maandag
- Monday
- dinsdag
- Tuesday
- woensdag
- Wednesday
- donderdag
- Thursday
- vrijdag
- Friday
- zaterdag
- Saturday
- zondag
- Sunday
- januari
- January
- februari
- February
- maart
- March
- april
- April
- mei
- May
- juni
- June
- juli
- July
- augustus
- August
- september
- September
- oktober
- October
- november
- November
- december
- December
- winter
- winter
- lente
- spring
- zomer
- summer
- herfst
- autumn (UK/US) / fall (US)
- Heb je een hobby?
- Do you have a hobby?
- Ja. Op maandag volg ik kunstlessen.
- Yes. On Mondays I go to art lessons.
- Wat zijn jouw hobby's?
- What are your hobbies?
- Mijn hobby's zijn joggen en naaien.
- My hobbies are jogging and sewing.
- Wat doe je in je vrije tijd?
- What do you do in your spare time?
- Ik speel videospelletjes en hockey.
- I play video games and field hockey.
- Speel je graag tennis?
- Do you like to play tennis?
- Ik speel graag tennis in de zomer, maar niet in de winter.
- I like to play tennis in the summer, but not in the winter.
- Schilder je? - Nee, mijn hobby is schrijven.
- Do you paint? - No, I don't. My hobby is writing.
- Mijn festivalkaartjes zijn voor woensdag 21 juni 2019.
- My festival tickets are for Wednesday 21 June, 2019
- Mijn theaterles begint om 19.00 uur op 25 april.
- My drama lessons start at 7 p.m. on 25 April.