Na klar! 3 VWO/GYM B - Stuttgart - Lektion 6 Schreib mal - Redemittel
Woorden in deze lijst (21)
Origineel
- Mijn naam is Fred Klein en ik zit in de derde klas.
- Mein Name ist Fred Klein und ich gehe in die neunte Klasse.
- Graag zou ik bij u willen werken, omdat ik goed met kinderen kan omgaan.
- Ger würde ich bei Ihnen arbeiten, weil ich gut mit Kindern umgehen kann.
- Ik vind deze stage interessant, omdat je heel creatief moet zijn.
- Ich finde dieses Praktikum interessant, weil man sehr kreativ sein muss.
- Ik ben geïnteresseerd in huizen en gebouwen.
- Ich interessiere mich für Häuser und Gebäude.
- Ik houd me graag met getallen en geld bezig.
- Ich beschäftige mich gern mit Zahlen und Geld.
- Ik wil graag mensen helpen.
- Ich möchte gern Menschen helfen.
- Ik kan goed met andere mensen samenwerken.
- Ich kann gut mit anderen Menschen zusammenarbeiten.
- Ik wil goede cijfers halen, omdat ik aan de universiteit wil studeren.
- Ich möchte gute Noten haben, weil ich an der Universität studieren will.
- Voordat ik voor een studie kies, wil ik goed geïnformeerd zijn.
- Bevor ich mich für ein Studium entscheide, will ich gut informiert sein.
- Ik wilde altijd piloot worden, toen ik klein was.
- Ich wollte immer Pilot werden, als ich klein war.
- Ik wil werktuigbouwkunde studeren, want daarmee vind je gemakkelijk een baan.
- Ich will Maschinenbau studieren, denn da findet man leicht einen Job.
- Ik wil graag leraar/lerares worden, omdat ik graag met kinderen werk.
- Ich möchte Lehrer/Lehrerin werden, da ich gern mit Kindern arbeite.
- Dit beroep bevalt me, omdat je daar veel geld mee kunt verdienen.
- Dieser Beruf gefällt mir, da man damit viel Geld verdienen kann.
- Je zit veel achter de computer.
- Man sitzt viel vor dem Computer.
- Ik wil in ieder geval graag een baan zonder veel stress.
- Ich möchte auf jeden Fall einen Job ohne viel Stress.
- Bovendien heb je goede carrièrekansen.
- Außerdem hat man gute Karrierechancen.
- De studie zou te moeilijk voor mij zijn, want ik ben slecht in natuur- en scheikunde.
- Das Studium wäre mir zu schwer, denn ich bin schlecht in Physik und Chemie.
- Eerst wil ik mijn eindexamen halen en dan een jaar als au pair werken.
- Zuerst will ich Abitur machen und dann ein Jahr als Au-Pair arbeiten.
- Je hebt gelijk. Dat vind ik ook/niet.
- Du hast Recht. Das finde ich auch/nicht.
- Ik ben het ermee eens.
- Ich bin damit einverstanden.
- Ik ben ervoor/ertegen, dat ...
- Ich bin dafür/dagegen, dass ...
