Unité 1 klas 3 - FN

3
Woorden in deze lijst (50)
Origineel
- le lecteur
- de lezer
- la fois
- de keer
- avoir de la chance
- geluk hebben
- faire de la plongée sous-marine
- diepzeeduiken
- le coup de foudre
- liefde op het eerste gezicht
- la pluie
- de regen
- le volcan
- de vulkaan
- obligatoire
- verplicht
- l'esclave (m)
- de slaaf
- l'époque (f)
- het tijdperk
- l'histoire (f)
- de geschiedenis, het verhaal
- la pollution
- de vervuiling
- le sol
- de grond, de bodem
- pousser
- groeien
- peut-être
- misschien
- surement
- zeker
- se revoir
- elkaar terugzien
- tant de
- zoveel
- le plus beau, la plus belle
- de mooiste, het mooiste
- consister en
- bestaan uit
- la partie
- het deel
- la condition
- de voorwaarde
- passer un examen
- een examen doen
- à partir de
- vanaf
- avoir le droit de
- mogen
- je viens d'arriver
- ik ben zojuist aangekomen
- interrompre
- onderbreken
- la patience
- het geduld
- prier
- verzoeken
- attendre
- afwachten /
wachten op - le tour
- de beurt
- d’abord
- eerst
- à voile"
- surfen /
windsurfen - glisser
- glijden
- la vitesse
- de snelheid
- faire du rafting
- raften
- avoir horreur de
- een enorme hekel hebben aan
- ça tombe bien
- dat komt goed uit
- le sport nautique
- de watersport
- je connais (connaitre)
- ik ken (kennen)
- l'endroit (m)
- de plaats
- quand même
- toch
- j’ai lu (lire)
- ik heb gelezen (lezen)
- conduire
- (be)sturen
- le /
la partenaire - de partner
- découvrir
- ontdekken
- la réglementation
- de regelgeving
- la mesure
- de maatregel
- le but
- het doel
- protéger
- beschermen