Libre Service - 5 VWO - A - moi et les autres - parler - zinnen

Woorden in deze lijst (10)

Origineel

Ik geloof je niet. Overdrijf je niet een beetje?: Je ne te crois pas. Tu n’exagères pas un petit peu ?
Mijn ouders controleren me de hele tijd, dat irriteert me.: Mes parents me contrôlent tout le temps, ça m’énerve.
Ik heb twee zussen die ouder zijn dan ik.: J’ai deux sœurs qui sont plus âgées que moi.
Zeg hun dat ze je kunnen vertrouwen.: Dis-leur qu’ils peuvent te faire confiance.
Mijn vriendin wil dat we alles samen doen.: Ma petite amie veut qu’on fasse tout ensemble.
Ik heb hem/haar beloofd om naar dat feest te gaan.: Je lui ai promis d’aller à cette fête.
Je hebt helemaal gelijk, ik ga erover nadenken.: Tu as tout à fait raison, je vais y réfléchir.
Waarom interesseer je je voor hem?: Pourquoi tu t’intéresses à lui ?
Ik moet er nu vandoor.: Il faut que je file maintenant.
In het begin was ik heel blij om met haar uit te gaan.: Au début, j’étais ravi de sortir avec elle.