De Geo - vwo - Systeem aarde CE24/25 - Hoofdstuk 1
Woorden in deze lijst (41)
Origineel
- aardbeving
- Trilling van de aarde als gevolg van het plotseling verschuiven van stukken van de aardkorst of van de eronder liggende mantel.
- asthenosfeer
- Zachtere, vlietsachtige laag in de aardmantel.
- actualiteitsbeginsel
- Principe waarbij ervan uitgegaan wordt dat natuurprocessen in het verleden en het heden op dezelfde manier verlopen.
- basalt
- Stollingsgesteente dat ontstaat door snelle afkoeling van lava bij een vulkaanuitbarsting.
- breukgebergte
- Gebergte dat ontstaat in een gebied met een sterke breukwerking.
- caldera
- Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een lege vulkanische magmakamer.
- convectiestroom
- Stroming van vloeibaar en plastisch gesteente die in de mantel opwelt onder de lithosfeer afkoelt, zijdelings wegstroomt en uiteindelijk weer daalt.
- convergente plaatgrens
- Gebied waar twee tektonische platen bij elkaar komen en botsen.
- diepzeetrog
- Langgerekte, diepe kloof langs de rand van duikende oceanische platen.
- divergente plaatgrens
- Gebied waar twee tektonische platen van elkaar af bewegen.
- effusieve eruptie
- Rustige vulkaanuitbarsting van vloeibare lava.
- explosieve eruptie
- Zeer krachtige vulkaanuitbarsting van taaie lava, vulkanenbommen en as.
- geologische tijdschaal
- Indeling van de geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken.
- gesteente kringloop
- Kringloop van de opbouw en de afbraak van gesteente op aarde
- graniet
- Stollingsgesteente met zichtbare kristallen dat ontstaat bij langzame afkoeling van magma.
- horst
- Hoger gelegen gebied tussen breuken bij een breukgebergte.
- hotspot
- Heet plek in de asthenosfeer en de lithosfeer boven een mantelpluim.
- intensiteit
- Mate van de gevolgen van de trillingen van een aardbeving.
- kalksteen
- Sedimentgesteente dat ontstaat door de opeenhoping van (kalkhoudende) stoffelijke overblijfselen in zeewater.
- leisteen
- Metamorfe gesteente dat is ontstaan uit kleisteen.
- lithosfeer
- Harde, vaste buitenlaag van de aarde (aardkorst en bovenste deel van de aardmantel).
- magnitude
- Maat voor de energie die bij een aardbeving vrijkomt.
- marmer
- Metamorfe gesteente dat is ontstaan uit kalksteen.
- metamorf gesteente
- Gesteente dat van samenstelling is veranderd nadat het langere tijd onder hoge druk en hoge temperatuur heeft gestaan.
- mid-oceanische rug
- Onderzeese gebergte dat is ontstaan door materiaalreliëf dat bij een divergente breukzone aan de oppervlakte komt en een bergje heeft gevormd.
- platentektoniek
- Proces waarin platen ontstaan, bewegen en verdwijnen.
- plooiingsgebergte
- Gebergte dat ontstaat door plooing van de aardkorst.
- pyroclastica
- Gloeiende wolken van as en stof die bij een heftige vulkaanuitbarsting ontstaan.
- ridge push
- Wegduwen van nieuwe lithosfeer van de mid-oceanische rug door de zwaartekracht.
- schaal van Mercalli
- Schaal van de kracht van een aardbeving meet.
- schaal van Richter
- Schaal van de kracht van een aardbeving weergeeft.
- schildvulkaan
- lage, brede vulkaan met flauwe hellingen, die bestaan uit lagen vloeibare lava.
- sedimentgesteente
- Afzettingsgesteente
- slab pull
- Het door de convectiestromen naar de diepte trekken van de oceanische lithosfeer bij subductie.
- slenk
- Langgerekt gedeelte van de aardkorst dat ingezakt is ten opzichte van de omliggende delen.
- stollingsgesteente
- Gesteente dat ontstaat door afkoeling van magma.
- stratovulkaan
- Vulkaan met steile hellingen, die is opgebouwd uit lagen van pyroclastisch materiaal.
- subductie
- Het wegduiken van een oceanische plaat onder een andere plaat.
- transforme plaatgrens
- Grenzen waar platen langs elkaar bewegen.
- tsunami
- Hevige golf bij de kust die ontstaat door een aardbeving in de oceanische lithosfeer.
- zandsteen
- Sedimentgesteente dat bestaat uit kleine deeltjes en samen gekitte zandkorrels.