THÈME 4 C'est mon style ! - Expressions
Woorden in deze lijst (39)
Origineel
- Elle porte un jean noir.
- Zij draagt een zwarte spijkerbroek.
- Elle porte un t-shirt rouge.
- Zij draagt een rood T-shirt.
- Tu portes un sweat noir.
- Jij draagt een zwarte sweater.
- Tu portes un short blanc.
- Jij draagt een witte korte broek.
- Moi, je préfère un beanie.
- Ik heb liever een beanie.
- Moi, je préfère une casquette.
- Ik heb liever een pet.
- Vous aimez le style urbain ?
- Houden jullie van/Houdt u van urban stijl?
- Vous aimez le style boho ?
- Houden jullie van/Houdt u van hippie stijl?
- Vous aimez le style sportif ?
- Houden jullie van/Houdt u van sportieve stijl?
- Je veux acheter un beanie noir.
- Ik wil een zwarte beanie kopen.
- Je peux essayer ?
- Kan/Mag ik passen?
- Tu fais quelle taille ?
- Welke kledingmaat heb je?
- Tu fais quelle pointure ?
- Welke schoenmaat heb je?
- Ma taille, c'est M.
- Ik heb maat M.
- Vous avez une autre couleur ?
- Heeft u een andere kleur?
- Vous avez une autre taille ?
- Heeft u een andere maat?
- Ça fait combien ?
- Wat kost het?
- Ça coûte combien ?
- Wat kost het?
- Ce n'est pas cher.
- Dat/Het is niet duur.
- C'est cher.
- Het is duur.
- C'est trop cher.
- Het is te duur.
- C'est bon marché.
- Het is goedkoop.
- Bon week-end !
- Fijn weekend!
- Génial !
- Top!
- Parfait !
- Perfect!
- Coucou !
- Hoi!
- Ciao !
- Doei!
- Amusez-vous bien !
- Veel plezier!
- Amuse-toi bien !
- Veel plezier!
- C'est pas vrai ?
- Echt waar?/Nee toch?
- Tu rigoles !
- Je maakt een grapje!
- Top !
- Top!
- Hyper-bien !
- Te gek!
- Quel est le prix ?
- Wat is de prijs?/Wat kost het?
- Vous payez comment ?
- Hoe betaalt u?
- Je paye par carte bancaire.
- Ik betaal met een pinpas.
- Ça fait combien ?
- Hoeveel is dat?
- Ça coute combien ?
- Wat kost dat?
- Je peux payer ?
- Kan ik/Mag ik afrekenen?
