Nectar - 2 vmbo-t/havo - Hoofdstuk 13 - Duurzaam leven
Woorden in deze lijst (68)
Origineel
- afval
- alle overbodige spullen en materialen die mensen weggooien; door afval te produceren beïnvloed je je omgeving
- afvalgassen
- gassen die vrijkomen bij de verbranding van fossiele brandstoffen en de lucht ingaan; dit zijn koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden
- akkerbouwers
- boeren die voedingsgewassen zoals aardappelen of graan verbouwen
- ammoniak
- een stinkend gas dat vrijkomt uit dierlijke mest; veroorzaakt verzuring van de bodem
- bio-industrie
- intensieve veehouderij; veehouders houden zoveel mogelijk dieren in de beschikbare ruimte
- biologisch afbreekbaar
- stoffen (afval) die schimmels en bacteriën af kunnen breken
- biologische landbouw
- landbouwmethode waarbij boeren zoveel mogelijk volgens natuurlijke kringlopen en diervriendelijk werken
- biologische plaagbestrijding
- natuurlijke vijanden bestrijden de plaag, bijvoorbeeld met een roofwants bladluizen bestrijden; biologische bestrijding hoort bij biologische landbouw
- compost
- mest voor de tuin, gemaakt van gft-afval
- dierlijke mest
- poep en plas van dieren met mineralen waarvan gewassen groeien
- duurzaam(heid)
- zuinig met de aarde omgaan, zodat er in de toekomst voor iedereen genoeg voedsel, drinkwater, energiebronnen en grondstoffen overblijven
- duurzame energie
- energie van energiebronnen die geen luchtvervuiling veroorzaken, nooit opraken en dus fossiele brandstoffen sparen
- ecologische voetafdruk
- een maat om te vergelijken hoeveel hectare aarde bewoners uit verschillende landen gebruiken voor hun voedsel, grondstoffen en energiebronnen en om hun afval kwijt te raken
- energie
- afkomstig van energiebronnen uit de bodem; door energie te gebruiken beïnvloed je je omgeving
- energielabel
- etiket waarop je kunt zien of een apparaat, auto of huis veel of weinig energie gebruikt
- fijnstof
- hele kleine deeltjes stof in de lucht die zorgen voor luchtvervuiling; inademing kan schadelijk zijn voor de gezondheid
- fossiele brandstoffen
- brandstoffen die miljoenen jaren geleden ontstaan zijn uit planten- en dierenresten, bijvoorbeeld steenkool en aardolie
- fotosynthese
- uit koolstofdioxide en water ontstaat in de bladgroenkorrels van plantencellen glucose en water
- gemengd bedrijf
- akkerbouw en veeteelt samen op één bedrijf; de mest van het vee wordt gebruikt voor de akkers
- gesloten kringloop
- alle verbruikte stoffen worden in een kringloop weer aangevuld
- gewasbeschermingsmiddelen
- giftige stoffen die ziekteverwekkers van planten doden
- gifophoping
- de hoeveelheid gifstoffen in organismen in de voedselketen wordt steeds groter doordat de gifstoffen in de voedselketen worden doorgegeven
- glucose
- plantensuiker; wordt tijdens fotosynthese in bladgroenkorrels gemaakt
- grondstoffen
- stoffen die nodig zijn om een product te maken, zoals ijzererts of hout; door grondstoffen te gebruiken beïnvloed je je omgeving
- hergebruik
- hetzelfde product opnieuw gebruiken, bijvoorbeeld kleding of meubels
- huishoudelijk afval
- afval geproduceerd door huishoudens
- intensieve veehouderij
- ander woord voor bio-industrie; veehouders houden zoveel mogelijk dieren in de beschikbare ruimte
- katalysator
- onderdeel in de uitlaat van een auto om ervoor te zorgen dat er minder vervuilende gassen in de lucht komen
- keurmerken
- logo’s op een product die informatie geven over hoe een product is gemaakt
- koolstofdioxide
- gas dat planten nodig hebben om glucose te maken bij de fotosynthese; maakt deel uit van de kringloop van fotosynthese en verbranding en veroorzaakt het (versterkte) broeikaseffect
- krachtvoer
- voer met extra eiwit en mineralen waar het vee snel van groeit
- kringloop van fotosynthese en verbranding
- bij de fotosynthese ontstaat zuurstof en dat is nodig voor de verbranding, bij de verbranding ontstaat koolstofdioxide en dat is weer nodig voor de fotosynthese
- kunstmest
- mest uit de fabriek met exact de juiste mineralen voor de gewassen
- luchtvervuiling
- vervuiling van de lucht door uitstoot van afvalgassen en fijn stof
- medicijnen
- stoffen waardoor ziekten worden genezen of voorkomen, ook gegeven aan dieren in de veehouderij
- mest
- poep en plas van dieren of kunstmest; akkerbouwers gebruiken mest om de opbrengst te vergroten
- mestinjectie
- het in de bodem spuiten van mest; is een maatregel om verzuring van het milieu door ammoniak te verminderen
- mestoverschot
- als er in de veehouderij meer mest geproduceerd wordt dan nodig is om de akkers te bemesten
- milieu
- je leefomgeving; de lucht, het water en de bodem om je heen
- milieubewust
- als je kiest voor dingen die het minst schadelijk zijn voor het milieu
- mineralen
- meststoffen die planten met hun wortels opnemen; planten hebben mineralen nodig om te kunnen groeien
- monocultuur
- één soort gewas op een grote akker verbouwen
- natuurlijk broeikaseffect
- warm blijven van de aarde door het vasthouden van warmtestraling door koolstofdioxide in de lucht
- overbemesting
- er wordt meer mest over het land verspreid dan de planten nodig hebben; dit kan tot milieuproblemen leiden
- plaag
- organismen die schade aan voedingsgewassen veroorzaken zoals insecten, schimmels of bacteriën
- recycling
- afval dat weer als grondstof dient voor nieuwe producten, bijvoorbeeld blik en papier
- restafval
- afval dat overblijft na apart inzamelen van alle andere afvalsoorten
- selectief
- als een gewasbeschermingsmiddel alleen de organismen die schade aan de planten veroorzaken doodt en niet heel veel andere soorten
- smog
- vieze mist van fijnstof en afvalgassen; ontstaat vooral op zonnige, windstille dagen
- tuinbouwers
- boeren die groente en fruit verbouwen
- uitputting (van de aarde)
- als mensen meer van de aarde gebruiken dan de aarde kan leveren
- uitstoot
- het vrijkomen van afvalgassen
- veehouders
- boeren die dieren houden voor vlees, melk, eieren of wol
- verbranding
- afbreken van glucose met behulp van zuurstof, waarbij energie vrijkomt; vindt in alle cellen van organismen plaats
- versterkt broeikaseffect
- er komt steeds meer koolstofdioxide in de lucht; de warmte wordt hierdoor steeds beter vastgehouden, waardoor het steeds warmer wordt op aarde; ook wel broeikasgevaar genoemd
- verzuring
- de bodem wordt zuur door de uitstoot van ammoniak uit de landbouw of stikstofoxiden en zwaveldioxide uit de industrie en het verkeer
- voedingsgewassen
- planten die je (gedeeltelijk) kunt eten zoals maïs, sla, wortelen, spruiten en aardappelen
- voedsel
- alles wat je eet; door te eten beïnvloed je je omgeving
- voedselkringloop
- de kringloop van mineralen en andere voedingsstoffen. Mineralen zijn voedsel voor de plant, hiermee maakt de plant andere voedingsstoffen → dieren eten die voedingsstoffen → bodemdieren, schimmels en bacteriën breken ze weer af tot mineralen voor de plant
- vuilstort
- een vuilnisbelt; hier komt afval te liggen dat niet wordt verbrand, hergebruikt of gerecycled
- water
- gebruik je om te drinken, voedsel te bereiden en wassen; door water te gebruiken beïnvloed je je omgeving; planten gebruiken water voor fotosynthese
- zure neerslag
- neerslag die ontstaat doordat stikstofoxiden, zwaveldioxide en ammoniak in de lucht zijn omgezet in zwavelzuur en salpeterzuur
- zwerfafval
- afval dat op straat of in de natuur terechtkomt
- klimaat
- het gemiddelde weer over een langere periode in een bepaald gebied
- klimaatzone
- een groot gebied met ongeveer hetzelfde klimaat
- ontbossing
- als er meer bomen gekapt worden dan er worden aangeplant; er komt dan minder bos
- verwoestijning
- gevolg van opwarming van de aarde; door de hoge temperatuur verdwijnt de begroeiing en veranderen sommige gebieden in woestijn
- zeespiegel
- de hoogte van het zeewater