New Interface - 1 havo/vwo - Sports - Speaking - Phrases
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- There's a competition at Horseshoe Bay tomorrow.
- Er is morgen een wedstrijd bij Horseshoe Bay.
- There's a chess competition at school on Monday.
- Er is maandag een schaakwedstrijd op school.
- I've got to practise my chess moves.
- Ik moet mijn schaakzetten oefenen.
- You have to train hard for it.
- Je moet er hard voor trainen.
- You don't need to run around.
- Je hoeft niet rond te rennen.
- You need to be stronger than your opponent.
- Je moet sterker zijn dan je tegenstander.
- We always train at school on Monday afternoons.
- We trainen altijd op school op maandagmiddag.
- There are exercises to improve players' skills.
- Er zijn oefeningen om de vaardigheden van spelers te verbeteren.
- I can't play volleyball.
- Ik kan niet volleyballen.
- I like playing chess.
- Ik vind schaken leuk.
- I don't know anything about chess.
- Ik weet niets over schaken.
- I prefer a game where you have to work hard.
- Ik doe liever een spel waarbij je hard moet werken.
- I never play any sport that involves wearing short trousers.
- Ik doe nooit sporten waarbij ik een korte broek aan moet.
- I haven't got any shorts.
- Ik heb geen korte broek.
- We're all going to Cindy's barbecue.
- We gaan allemaal naar Cindy's barbecue.
- Sorry, I didn't quite catch that.
- Sorry, ik verstond het niet helemaal.
- Did you say volleyball?
- Zei je volleyball?
- Where did you say?
- Waar zei je?
- Sorry, can you say that again more slowly, please?
- Sorry, kun je het nog eens langzamer herhalen?
- What time did you say it was again?
- Hoe laat zei je ook alweer dat het was?
