Unit 4 - Verbs

2keer geoefend
Woorden in deze lijst (31)
Origineel
- to be able
- in staat zijn om
- to cost - cost - cost
- kosten
- to develop
- ontwikkelen
- to fold
- (op)vouwen
- to get - got - got
- krijgen, ontvangen
- to land - landen
- landen
- to maintain
- onderhouden
- to reach
- bereiken
- to represent
- vertegenwoordigen
- to see - saw - seen
- zien
- to take off
- opstijgen
- to take part in - took - taken
- deelnemen aan
- to travel
- reizen
- to attach
- vastmaken
- to come up with - came up with - come up with
- bedenken - bedacht(en) - bedacht
- to move about
- druk bewegen
- to rebuild - rebuilt - rebuilt
- verbouwen
- to reckon
- aannemen
- to sew - sewed - sewn/sewed
- naaien - naaide - genaaid
- to wear
- dragen
- to buckle
- vastgespen
- to claim
- beweren
- to inflate
- opblazen
- to pedal
- fietsen, trappen
- to pile
- opstapelen
- to predict
- voorspellen
- to prove - proved - proved/proven
- bewijzen - bewees/bewezen - bewezen
- to clear
- vrijmaken
- to put - put - put
- zetten - zette(n) - gezet
- to starve
- honger lijden
- to stuff
- (op)vullen