Neue Kontakte - Deutschbuch A - 1-2 vmbo-t havo- TIERE - Wortschatz
Woorden in deze lijst (61)
Origineel
- de aap
- der Affe
- de hamster
- der Hamster
- de hond
- der Hund
- de olifant
- der Elefant
- de sla
- der Salat
- de tand
- der Zahn
- de vis
- der Fisch
- de vlek
- der Fleck
- de vogel
- der Vogel
- de wolf
- der Wolf
- de kat
- die Katze
- de koe
- die Kuh
- de muis
- die Maus
- de schildpad
- die Schildkröte
- de slang
- die Schlange
- de spin
- die Spinne
- de cavia
- das Meerschweinchen
- het dier
- das Tier
- het fruit
- das Obst
- de groente
- das Gemüse
- het huisdier
- das Haustier
- de kip
- das Huhn
- het konijn
- das Kaninchen
- het lievelingsdier
- das Lieblingstier
- het paard
- das Pferd
- de poot
- das Bein
- het schaap
- das Schaf
- het vacht
- das Fell
- het varken
- das Schwein
- het vlees
- das Fleisch
- aaien
- streicheln
- beschrijven
- beschreiben
- eten (bij dieren)
- fressen
- lopen
- laufen
- spelen
- spielen
- wensen
- wünschen
- zwemmen
- schwimmen
- dik
- dick
- dun
- dünn
- kort
- kurz
- lang
- lang
- lief
- lieb
- ondeugend
- frech
- schattig
- süß
- scherp
- scharf
- schuw
- scheu
- speels
- verspielt
- zacht
- weich
- maar
- aber
- vaak
- oft
- bezoeken
- besuchen
- doen/maken
- machen
- erg houden van
- lieben
- gaan
- gehen
- hebben
- haben
- heten
- heißen
- komen
- kommen
- schrijven
- schreiben
- vinden
- finden
- wonen
- wohnen
- zijn
- sein
