communicatie, tw1

1keer geoefend
Woorden in deze lijst (33)
Origineel
- zender (communicatie)
- spreker of schrijver
- boodschap (communicatie)
- de informatie
- ontvanger (communicatie)
- lezer of luisteraar
- publiek
- de ontvangers
- referentiekader
- het geheel van kennis, ideeën, ervaringen, geschiedenis en overtuigingen waaruit iemand denkt en handelt
- verbale communicatie
- met woorden
- non-verbale communicate
- zonder woorden, met gezichtsuitdrukking, gebaren, lichaamshouding, oogcontact en stemgebruik
- communicatiemiddelen
- het vervoermiddel van je boodschap
- medium
- staat tussen de zender en de ontvanger (telefoon)
- activeren
- ontvanger overhalen om iets te doen
- amuseren
- met een grapje de aandacht vragen
- tekstvorm
- bijv. nieuwsbrief, presentatie, social media post
- context
- heb je nodig om een boodschap goed te kunnen plaatsen (referentiekader, tijd, plaats en situatie)
- onderwerp
- de basis van elke boodschap (kan je samenvatten in 1 woord)
- oriënteren
- vraag jezelf af wat je al weet over het onderwerp of vindt en doe onderzoek
- deelonderwerpen
- sub onderwerpen van het hoofdonderwerp (kun je samenvatten in 1 woord of woordgroep)
- hoofdgedachte
- het belangerijkste wat de zender over het onderwerp zegt (samenvatting van de boodschap in 1 zin)
- voorkeursplaatsen
- plaatsen in de tekst waar de aandacht van je publiek naar uitgaat
- kernzin
- de belangerijkste zin van een alinea (1ste, 2de of laatste zin)
- tekstsoorten
- verschillende soorten teksten (verhalende, feitelijke en waardende)
- inleiding
- schept bepaalde verwachtingen over een tekst of boodschap en een goede tekst maakt deze verwachtingen waar (into van het onderwerp, eindigt of beignt vaak met een zin)
- kern
- het middenstuk van een boodschap werk je het onderwerp uit in deel onderwerpen
- slot
- het iende van je tekstr boodschap een afronding (samenvatting of conclusie)
- vaste structeren
- geven richting aan waar je info kunt vinden of plaatsen, daar staat 1 vraag centraal
- alinea's
- kleinste eenheden van een tekst, groter dan 1 zin maar kleiner dan een paragraaf, vaak een witregel aan het begin, bestaat uit een aantal samenhangende zinnen die 1 deelonderwerp uitwerkt.
- microstructuur
- niet de hele tekst en een paragraaf, maar de alinea's dus het kleinste deel van een tekst
- signaalwoorden
- helpen bij het herkennen van tekstverbanden, geven deze vetbanden tussen alinea's, zinnen of deelzinnen aan
- functiewoord
- soms benoemd de schrijver specifiek de functie van een bepaald tekstdeel, alinea of zin, meestal in de eerste zin van een alinea (vaak worden ze ook niet gegeven)
- samenvatting
- korte versie van een langer orgineel (tekstfilm of gebeurtenis)
- infomatieve samenvatting
- bevat de belangerijkste info uit het orgineel en is hervan een korte versie, kan zowel in tekst als schematisch worden weergegeven
- schematisch
- mindmap, grafiek en een tabel
- synopsis
- samenvatting van een boek of verhaal
- indicatieve samenvatting
- wat je kan verwachten als je het orgineel gaat lezen of kijken zonder spoilers