Na klar! - 5 VWO - Kapitel 1 Von mir aus - Sprich mal! - Redemittel

Woorden in deze lijst (34)

Origineel

Laat mij toch eens uitpraten!: Lass mich doch mal ausreden!
Schreeuw niet tegen mij!: Schrei mich nicht an!
Je maakt me altijd verwijten.: Du machst mir immer Vorwürfe.
Waarom geef je mij altijd de schuld?: Warum gibst du mir immer die Schuld?
Ik raad je aan goed naar de ander te luisteren.: Ich rate dir, dem anderen gut zuzuhören.
Ik heb vaak ruzie met mijn ouders over mijn schoolprestaties.: Ich habe oft Streit mit meinen Eltern über meine schulischen Leistungen.
We kunnen het niet zo goed met elkaar vinden.: Wir verstehen uns nicht so gut.
Ik wil het met mijn vriend uitmaken.: Ich möchte mit meinem Freund Schluss machen.
We praten langs elkaar heen.: Wir reden aneinander vorbei.
Wind je toch niet over alles op!: Reg dich doch nicht über alles auf!
Zullen we ons weer verzoenen?: Sollen wir uns wieder versöhnen?
Ik heb ruzie thuis.: Ich habe Zoff zu Hause.
Onderbreek me niet de hele tijd!: Unterbrich mich nicht ständig!
Laat me toch eindelijk met rust!: Lass mich doch endlich in Ruhe!
Je werkt op mijn zenuwen.: Du gehst mir auf die Nerven.
Het is irritant, dat ik niets alleen mag beslissen.: Ich finde es nervig, dass ich nichts allein entscheiden darf.
Dat is niet eerlijk!: Das ist nicht fair!
Ik ben heel boos op jou.: Ich bin total sauer auf dich.
Ik heb me zeer aan jou geërgerd.: Ich habe mich sehr über dich geärgert.
Wat denk je eigenlijk daarbij?: Was denkst du eigentlich dabei?
Wanneer word je eens verstandig?: Wann wirst du endlich mal vernünftig?
Ik zou graag een beroemd musicus willen worden.: Ich möchte mal ein berühmter Musiker werden.
Ik vind het heel leuk om voor veel mensen op te treden.: Es macht mir großen Spaß, vor vielen Leuten aufzutreten.
Ik stel hoge eisen aan mezelf.: Ich stelle hohe Ansprüche an mich selbst.
Ik kan goed met succes omgaan.: Ich kann gut mit Erfolg umgehen.
Ik heb uitstekende communicatieve kwaliteiten.: Ich habe ausgezeichnete kommunikative Qualitäten.
Ik verlies bij tegenslagen niet de moed.: Ich verliere bei Misserfolgen nicht den Mut.
Bovendien wil ik van mijn hobby mijn beroep maken.: Außerdem möchte ich mein Hobby zum Beruf machen.
Ik wil een goede opleiding hebben en carrière maken.: Ich möchte eine gute Ausbildung haben und Karriere machen.
Op de foto zie je een villa.: Auf dem Foto sieht man eine Villa.
Men kan aan de foto twee mensen zien die hardlopen.: Man kann auf dem Foto zwei Leute sehen, die joggen.
Links onder zie je de zee.: Links unten sieht man das Meer.
In het midden van de foto kun je een meisje zien.: In der Mitte des Fotos kann man ein Mädchen sehen.
De fotograaf wil met deze foto vrijheid uitdrukken.: Der Fotograf möchte mit diesem Foto Freiheit ausdrücken.