Chapter 1 HOLIDAY TIMES - Stones - 1 Talking about holiday experiences
Woorden in deze lijst (10)
Origineel
- What was your holiday destination?
- Wat was je vakantiebestemming?
- What did you do there?
- Wat deed je daar?
- What was your holiday like?
- Hoe was je vakantie?
- When did you go on your holiday?
- Wanneer ging je op vakantie?
- I left for a beach town with a group of friends on 18 July 2021.
- Ik ging naar een kustplaats met een groep vrienden op 18 juli 2021.
- I travelled to the countryside in September 2022.
- Ik reisde naar het platteland in september 2022.
- We stayed at a B&B.
- We verbleven in/bij een B&B.
- We went hiking a lot while we were there.
- We gingen vaak wandelen toen we daar waren.
- Our stay wasn’t very exciting because it rained all week.
- Ons verblijf was niet erg spannend, omdat het de hele week regende.
- My camping trip wasn’t a success because I got sick.
- Mijn reis was geen succes, omdat ik ziek werd.