ak begrippen 2.1 en 2.2

ak begrippen 2.1 en 2.2

hah
8

Woorden in deze lijst (43)

aardkorst
dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder de oceanen en 35 km onder continenten
breuk
barst of scheur in de aardkorst
chemische verwering
verwering waarbij de samenstelling van gesteente verandert
endogene kracht
kracht die de aardkorst van binnenuit verandert
erosie
het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind
exogene kracht
kracht die de aardkorst van buitenaf verandert
gesteente kringloop
proces waarbij gesteenten door geologische processen (erosie, verwering, sedimentatie en gesteentevorming) telkens worden afgebroken en omgevormd
heuvelland
gebied met een hoogteligging tussen 200 en 500 m
hooggebergte
gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 m
jong gebergte
gebergte dat pas enkele tientallen miljoenen jaren oud is
laagland
gebied met een hoogteligging lager dan 200 m
landschapskringloop
het proces van verwering en erosie waardoor een landschap telkens van uiterlijk verandert
mechanische verwering
het uiteenvallen van het gesteente waarbij de samenstelling van het gesteente niet verandert
metamorf gesteente
stollings- of afzettingsgesteente dat onder invloed van hoge druk en/of hoge temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen
middelgebergte
gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1500 m hoog zijn
oud gebergte
gebergte dan enkele honderden miljoenen jaren oud is
plaat
stuk van de aardkorst, heet ook wel schol
plooingsgebergte
gebergte dat is ontstaan door plooiing van stukken van de aardkorst
reliƫf
hoogteverschillen in het landschap
schol
stuk van de aardkorst, heet ook wel plaat
sedimentatie
afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs
stollingsgesteente
gesteente dat is ontstaan door de stolling van magma of lava
verwering
het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei
verweringsmateriaal
puin dat ontstaat bij verwering
bovenloop
het eerste stuk van een rivier, dicht bij de bron
eindmorene
verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen
firn
korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw
firnbekken
verzamelbekken van overjarige sneeuw, hoog in de bergen
gemengde rivier
rivier die behalve regenwater ook smeltwater van gletsjers afvoert
glaciaal
koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen
gletsjer
enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuif
gletsjerpoort
de plek waar het smeltwater van een gletsjer uit de gletsjer stroomt
gletsjerrivier
rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert
gletsjertunnel
tunnel die onder een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt
grondmorene
sediment dat onder het ijs ligt en dat achterblijft als de gletsjer smelt
hydro-elektriciteit
duurzame energie, waarbij elektriciteit wordt opgewekt door waterkracht
ijstijd
koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen, heet ook glaciaal
interglaciaal
warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in
neerslag
water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring(atmosfeer) op aarde neerkomt
U-dal
dal dat de vorm van een U heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een gletsjer
V-dal
dal dat de vorm van een V heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een rivier
zijmorene
gletsjerpuin aan de zijkant van een gletsjer
sedimentgesteente
gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat is aangevoerd door ijs, water of wind
Hoi Gast!