1 Parlementaire democratie

1 Parlementaire democratie

Woorden in deze lijst (48)

Belangen
Zaken die mensen belangrijk vinden omdat ze er een voordeel bij hebben.
Christendemocratie
Politieke stroming die christelijke waarden zoals naastenliefde en gemeenschapszin als belangrijke uitgangspunten heeft.
Coalitie
De samenwerkende regeringspartijen in de volksvertegenwoordiging.
Collectieve-actieprobleem
Maatschappelijke problemen zijn moeilijk op te lossen omdat mensen niet gemotiveerd zijn om mee te werken aan een gezamenlijke oplossing.
Conservatisme (rechts)
Politieke dimensie die nadruk legt op het behouden van traditionele waarden en normen in morele kwesties.
Directe democratie
Bestuursvorm waarbij de bevolking direct invloed uitoefent op het wetgevingsproces.
Ecologisme
Politieke stroming die benadrukt dat het bestrijden van klimaatverandering en het beschermen van het milieu voorop moet staan.
Eerste Kamer
Een van de kamers van de Staten-Generaal. Heeft minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer.
Europees Parlement (EP)
De volksvertegenwoordiging van de EU. Het EP wordt om de vijf jaar rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.
Europese Commissie
Dagelijks bestuur ('regering') van de Europese Unie. Voert Europees beleid uit en schrijft wetsvoorstellen.
Europese Raad
Raad van regeringsleiders van alle EU-landen. Hun bijeenkomsten worden ook wel Eurotoppen genoemd.
Gezag
Legitieme macht; macht die door anderen erkend en aanvaard wordt.
Indirecte democratie
Bestuursvorm waarbij het volk niet zelf over allerlei zaken beslist maar de beslissingen overlaat aan gekozen vertegenwoordigers.
Kabinet
Bestaat uit de ministers en staatssecretarissen.
Kabinetformatie
Het proces waarbij na de Tweede Kamerverkiezingen een nieuw kabinet wordt gevormd.
Kosmopolitisme (links)
Politieke dimensie die nadruk legt op de verbondenheid van Nederland met de rest van de wereld.
Liberalisme
Politieke stroming die de vrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van het individu centraal stelt en tegen een al te grote bemoeienis van de overheid is, met name op sociaaleconomisch gebied.
Links
Politieke dimensie die de nadruk legt op een grote overheidsbemoeienis en economie. Streeft naar gelijkheid en bescherming van zwakkeren. Tegenwoordig verwijst links ook naar kosmopolitische progressieve partijen en ideeën.
Maatschappelijk probleem
Een probleem waarbij veel mensen betrokken zijn en waarvoor meningsverschillen bestaan.
Macht
Vermogen om het gedrag van andere mensen te beïnvloeden.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Minister is tegenover het parlement verantwoordelijk voor de Koning, voor zijn eigen beleid en voor wat zijn ambtenaren doen of nalaten.
Ministers
Leden van de regering, van de ministerraad en het kabinet.
Nationalisme (rechts)
Politieke dimensie die nadruk legt op het beschermen van de Nederlandse cultuur en samenleving tegen invloeden van buitenaf.
Normen
Verwachtingen binnen een groep of samenleving over hoe mensen zich behoren te gedragen.
Oppositie
De partij(en) in de volksvertegenwoordiging die niet tot de regerende coalitie behoort/behoren.
Overheid
Instantie die het soevereine gezag uitoefent.
Parlement
Volksvertegenwoordiging. De Nederlandse volksvertegenwoordiging is de Staten-Generaal.
Politiek probleem
Een maatschappelijk probleem waarbij de overheid is betrokken of waarvan mensen vinden dat de overheid erbij betrokken moet zijn.
Politieke participatie
Deelname aan politieke activiteiten van inwoners om op deze manier invloed op het besluitvormingsproces te kunnen uitoefenen.
Politieke stroming
Groep mensen met dezelfde waarden en opvattingen over hoe de samenleving eruit moet zien en wat de rol van de overheid daarin is.
Portwachters
Mensen of organisaties die een belangrijke schakel vormen tussen de samenleving en de politiek. Met name massamedia zijn belangrijke portwachters.
Pressiegroepen
Organisaties die proberen om invloed uit te oefenen op de politiek. Bestaan uit actie- en belangengroepen.
Progressivisme (links)
Politieke dimensie die de nadruk legt op de individuele keuzevrijheid in morele kwesties.
Raad van de Europese Unie
Raad van Ministers, bestaande uit de vakministers van alle EU-lidstaten.
Rechterlijke macht
De instantie die is belast met de rechtspraak.
Rechts
Politieke dimensie die de nadruk legt op een kleine overheidsbemoeienis met de economie. Streeft naar eigen verantwoordelijkheid en economische vrijheid. Tegenwoordig verwijst rechts ook naar nationalistische of conservatieve partijen.
Regering
De uitvoerende macht in Nederland, bestaat uit de Koning en de ministers.
Representativiteit
De mate waarin het parlement een afspiegeling is van de samenstelling en wensen van de bevolking.
Scheiding der machten
Het spreiden van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht over verschillende instanties.
Socialdemocratie
Politieke stroming die nadruk legt op gelijkwaardigheid, gelijke kansen en solidariteit.
Soevereiniteit
Hoogste gezag binnen een land, oftewel de overheid.
Staatssecretarissen
Personen die de verantwoordelijkheid hebben over een deel van de portefeuille van een minister.
Staten-Generaal
De naam van het Nederlandse parlement. Bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.
Supranationaal
Letterlijk 'boven' (supra) de staat. Staten staan een deel van hun soevereiniteit af aan een nieuw instituut dat boven de staten staat.
Tweede Kamer
De belangrijkste kamer van de Staten-Generaal. Wordt direct gekozen door het Nederlandse volk.
Vertrouwensregel
Een minister, of het gehele kabinet, moet aftreden wanneer hij (of het) geen vertrouwen meer geniet van het parlement. Geldt ook op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Waarden
Idealen, principes of doelen binnen een samenleving of groep over wat goed en juist is en daarom moet worden nagestreefd.
Wetgevende macht
De institutie die wetten maken. In Nederland zijn dat de regering en de Staten-Generaal.
Hoi Gast!