Unit 6 - Lesson 3 - Speaking and conversations - NL/ENG
Woorden in deze lijst (41)
Origineel
- bank
- couch
- (naar) beneden
- downstairs
- (naar) boven
- upstairs
- deur
- door
- eetkamer
- dining room
- kledingkast (UK)
- wardrobe
- kledingkast (US)
- closet
- naar binnen gaan
- to enter
- raam
- window
- stoel
- chair
- tafel
- table
- tapijt
- carpet
- vloer
- floor
- weggaan
- to leave
- woonkamer
- living room
- Kun je me vertellen hoe ik bij jouw huis kom?
- Can you tell me how to get to your house?
- Kunt u mij de weg naar de souvenirwinkel uitleggen?
- Could you tell me the way to the gift shop?
- Pardon, is er hier in de buurt een bushalte?
- Excuse me, is there a bus stop near here?
- Weet je/u waar de bibliotheek is?
- Do you know where the library is?
- Hoe kom ik in de keuken?
- How do I get to the kitchen?
- Waar is de badkamer / het toilet?
- Where is the bathroom?
- Het is deze kant op.
- It's this way.
- Het is die kant op.
- It's that way.
- Sla rechtsaf de hoofdweg op.
- Turn right onto the main road.
- Neem de eerste weg links als je de brug ziet.
- Take the first street on the left when you see the bridge.
- Neem de eerste afslag op de rotonde.
- Take the first exit on the roundabout.
- Ga ongeveer een mijl rechtdoor.
- Continue straight ahead for about a mile.
- Het is aan de overkant van de gang, tweede deur links.
- It's across the hallway, second door on the left.
- Het is boven aan de trap rechts.
- It's up the stairs to your right.
- Wil je wat drinken?
- Would you like something to drink?
- Kan ik je iets aanbieden?
- Can I get you anything?
- Wat wil je hebben?
- What would you like?
- Wat dacht je van een kopje thee?
- How about a cup of tea?
- Heb je zin in een ijsje?
- Do you fancy some ice cream?
- Ik kan een hamburger voor je maken, als je wilt.
- I can make you a hamburger, if you like.
- Bedankt, dat zou fijn zijn.
- That would be nice / great, thank you.
- Ja, graag. Heb je sinaasappelsap?
- Yes, please. Have you got any orange juice?
- Ik wil graag een glas water.
- I'd like a glass of water, please.
- Nee, bedankt, ik heb geen honger.
- No, thanks, I'm not hungry.
- Nee, bedankt, ik heb geen dorst.
- No, thanks, I'm not thirsty.
- Dank je wel, maar ik hoef niet.
- Not for me, thanks.
