Frans - Grandes Lignes - 4 vwo 6e ed. - Chapitre 1
11keer geoefend
Woorden in deze lijst (12)
Origineel
- Parle-moi de ta famille.
- Vertel me over je familie.
- Je m'entends bien avec ma sœur. Elle est sportive comme moi.
- Ik kan goed overweg met mijn zus. Zij is sportief zoals ik.
- Parfois, je me dispute avec mes parents, parce qu'ils sont assez stricts.
- Soms maak ik ruzie met mijn ouders, omdat ze nogal streng zijn.
- Je ressemble à mon frère aîné. Nous avons tous les deux les cheveux blonds et les yeux bleus. Il est plus créatif que moi.
- Ik lijk op mijn oudste broer. Wij hebben allebei blond haar en blauwe ogen. Hij is creatiever dan ik.
- Vous habitez où?
- Waar wonen jullie?
- J'habite à Zwolle, aux Pays-Bas.
- Ik woon in Zwolle, in Nederland.
- Zwolle se situe dans l'est du pays, au bord de la rivière l'Ijssel.
- Zwolle bevindt zich in het oosten van het land, aan de oever van de rivier de IJssel.
- C'est une ville de taille moyenne qui compte environ 80.000 habitants.
- Het is een stad van gemiddelde grootte die ongeveer 80.000 inwoners telt.
- La ville est connue pour son beau centre historique.
- De stad staat bekend om haar mooie historische centrum.
- J'aime bien mon quartier parce qu'il y a un skatepark.
- Ik vind mijn wijk leuk want er is een skatepark.
- J'habite près d'un parc où je sors mon chien.
- Ik woon vlakbij een park waar ik de hond uitlaat.
- Dans mon quartier, il manque un terrain de jeux.
- In mijn wijk mist er een speelterrein.