unite 2 apprendre 4

unite 2 apprendre 4

Julia
3

Woorden in deze lijst (22)

de oom
l'oncle (m)
de trein
le train
het enig kind
le fils unique / la fille unique
het feest
la fête
de tante
la tante
de halfbroer
le demi-frère
alleen
seul(e)
jij kent (kennen)
tu connais (connaitre)
de buurvrouw
la voisine
de buurman
le voisin
de verjaardag
l'anniversaire (m)
uitnodigen
inviter
wacht! (wachten op)
attends! (attendre)
het weekend
le weekend
luisteren naar
écouter
gescheiden (scheiden)
divorcé (divorcer)
getrouwd (trouwen)
marié (se marier)
de vriend
le copain
de vriendin
la copine
de boodschap
le message
de slaapkamer
la chambre
jij komt (komen)
tu viens (venir)
Hoi Gast!