frans 1e toetsweek

30keer geoefend
Woorden in deze lijst (125)
Origineel
- c´est fini
- het is af
- être d'accord
- ermee eens zijn
- neuf, neuve
- nieuw
- tard
- laat
- ça marche
- dat werkt
- je vois
- ik zie
- dire
- zeggen
- libre
- vrij
- melanger
- mengen
- donner
- geven
- suivre
- geven
- tu suis
- jij volgt
- laisser
- laten
- il fault
- je/het moet
- comme ça
- zoals dit
- sûr(e)
- zeker
- si
- als
- le rendez-vous
- de afspraak
- l'appli/ l'application
- de app
- la photo
- de foto
- le commentaire
- het commentaar
- le site(web)
- de website
- le mot de passe
- het wachtwoord
- le panneau
- het bord
- la coleur
- de kleur
- tomber
- vallen
- tomber amoureux,-se
- verliefd worden
- apprendre
- leren
- je reagis
- ik reageer
- le compte
- het account
- le message
- het bericht
- la reaction
- de reactie
- le jeune
- de jongere
- la vie
- het leven
- entier, entiere
- heel
- au moins
- ten minste
- au debut
- in het begin
- à la fin
- aan het begin
- tous les jours
- elke dag
- amèliorer
- verbeteren
- j'ai dècouvert
- ik heb ontdekt
- l'èmission v
- de uitzending
- le sujet
- het onderwerp
- l'ado
- de jongere
- quand-meme
- zelfs
- ècouter de la musique
- muziek luisteren
- aller à un concert
- naar een concert gaan
- à lècole
- op school
- au travail
- op het werk
- au club de sport
- op de sportclub
- chez
- bij(iemand)
- drôle
- grappig
- marrant(e)
- grappig
- fort(e)
- sterk
- amusant(e)
- leuk
- de temps en temps
- af en toe
- une fois pat semaine
- een keer per week
- souvent
- vaak
- parfois
- soms
- sortir
- uitgaan
- admirer
- bewonderen
- ouvert(e)
- open,geopend
- venez
- kom
- longtemps
- lang
- autrefois
- vroeger
- le monde
- de wereld
- j`ètais
- ik was
- entretenir
- onderhouden
- rouler
- rollen,rijden
- l'hiver
- de winter
- l'ètè m
- de zomer
- l'adulte
- de volwassene
- l'hôpital
- het ziekenhuis
- grave
- erg, ernstig
- grâce à
- dankzij
- plein
- veel vol
- imiter
- nadoen
- consulter
- raadplegen
- l'amitiè
- de vriendschap
- le quartier
- de wijk
- l'episode m
- de aflevering
- par example
- bijvoorbeeld
- ni
- ook niet
- d'abord
- eerst
- vrai(e)
- echt, waar
- exactement
- precies
- il fault
- je/het moet
- on se voit
- wij zien elkaar
- on se promène
- wij lopen
- ca prend
- dat neemt/duurt
- on doit
- wij moeten
- vas-y
- ga je gang
- ranger
- opruimen
- recharger
- opladen
- lire
- lezen
- traduire
- vertalen
- ècrire
- schrijven
- descendre
- naar beneden gaan
- demain
- morgen
- après-demain
- overmorgen
- avant
- voor(tijd)
- le matin
- de morgen
- le soir
- de avond
- il y a (une heure)
- (een uur) geleden
- alors
- dus, dan
- le mètier
- het beroep
- le silence
- de stilte
- l'endroit m
- de plaats, de plek
- par jour
- per dag
- environ
- ongeveer
- devant
- voor(plaats)
- pour
- voor, om te
- l'effort m
- de moeite,de
- utile
- nuttig
- tranquillement
- rustig
- dès que
- zodra
- tu avais
- jij had
- rèflèchir
- nadenken
- discuter
- discussiëren
- jouer à la console
- gamen
- aider
- helpen
- rigoler
- lachen
- je lis
- ik lees
- rentrer
- thuiskomen
- nècessaire
- nodig