Betrekking hebbend op de band die ontstaat wanneer iemand een persoonlijke eed van trouw aflegt aan een ander in ruil voor een leen (in het Latijn feodum).
geestelijke
Iemand die als priester of monnik verbonden is aan de Kerk.
hofmeier
Beheerder van de domeinen van de koning.
hofstelsel
Systeem waarbij het ene deel van een domein direct door de heer wordt gebruikt en het andere deel wordt verpacht aan horige boeren.
horige
Iemand die is gebonden aan de grond die hij bewerkt.
jihad
Inspanning voor (de verspreiding van) de islam. Soms uitgelegd als heilige oorlog.
krijgsheer
Legeraanvoerder die zijn militaire gezag gebruikt om ook politieke macht uit te oefenen.
leen
Gebied of ambt dat een leenman van de leenheer in gebruik krijgt wanneer hij de leeneed aflegt.
leenheer
Vorst of edelman die in ruil voor bepaalde diensten grond in leen geeft aan een leenman.
leenman
De ontvanger van een leen. In ruil voor het leen verricht hij militaire of bestuurlijke diensten voor de leenheer.
missionaris
Iemand die onder niet-christenen het christelijk geloof verspreidt.
pachtboer
Boer die niet de eigenaar is van de grond die hij bewerkt, maar pacht (huur) betaalt aan de eigenaar.
vazal
Aanvankelijk iemand die deel uitmaakte van het gevolg van een vorst en zich door een eed van trouw aan hem had verbonden. Later min of meer een synoniem voor leenman.
vroonland
Het deel van het domein dat direct wordt gebruikt door de heer.