Overal NaSk - 3 vmbo-kgt - Hoofdstuk 4 - Stoffen en straling - Woordenlijst
Woorden in deze lijst (29)
Origineel
- activiteit
- Het aantal radioactieve kernen dat per seconde vervalt.
- alfastraling
- Kernstraling die bestaat uit deeltjes met 2 protonen en 2 neutronen.
- atoomnummer
- Nummer van een atoomsoort. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen.
- besmetting
- Situatie waarbij een radioactieve bron in het lichaam is gekomen.
- bestraling
- Situatie waarbij een ontvanger ioniserende straling ontvangt van buiten de ontvanger.
- bètastraling
- Kernstraling die bestaat uit snelle elektronen.
- doordringend vermogen
- De eigenschap dat straling kan doordringen in een stof.
- dracht
- Maximale afstand die alfa- en bètastraling kunnen doordringen in een stof.
- elektromagnetische straling
- Straling afkomstig van elektrische en elektronische apparaten.
- elektronen
- Negatief geladen deeltjes die rond de kern van het atoom bewegen.
- elektronenwolk
- Verzameling van elektronen die rond de kern van een atoom bewegen.
- gammastraling
- Kernstraling die niet uit deeltjes bestaat, maar uit elektromagnetische straling.
- halveringsdikte
- Dikte van een laag materiaal die de helft van de straling absorbeert.
- halfwaardetijd
- De tijd die verloopt tot de helft van de instabiele atoomkernen over is.
- inwendige bestraling
- Situatie waarbij het lichaam ioniserende straling ontvangt van een bron binnenin het lichaam.
- ioniserende straling
- Straling die schade kan veroorzaken in atomen en moleculen.
- ioniserend vermogen
- Het vermogen van straling om atomen en moleculen te beschadigen.
- isotopen
- Atomen van dezelfde soort. Het aantal protonen is gelijk, maar het aantal neutronen verschilt.
- kernstraling
- Straling die ontstaat in de kern van een atoom. Ook: ioniserende straling.
- massagetal
- Getal dat het totaal aantal deeltjes in de kern aangeeft.
- neutronen
- Ongeladen deeltjes. Neutronen zitten in de kern van een atoom.
- periodiek systeem
- Tabel waar de verschillende atomen zijn gesorteerd op atoomnummer.
- protonen
- Positief geladen deeltjes. Protonen zitten in de kern van een atoom.
- radioactief verval
- Het spontaan veranderen van de atoomkern, waarbij straling ontstaat.
- radioactieve stoffen
- Stoffen die uit zichzelf ioniserende straling uitzenden.
- röntgenstraling
- Elektromagnetische straling met een groot doordringend vermogen; X-straling.
- stralingsbadge
- Speciale badge die bijhoudt hoeveel straling je hebt ontvangen.
- tracer
- Radioactieve stof, om processen in het lichaam zichtbaar te maken.
- uitwendige bestraling
- Situatie waarbij het lichaam straling ontvangt van een bron buiten het lichaam.