Nectar - 4 vmbo-k - Hoofdstuk 10 - Voortplanting - Deel 2
Woorden in deze lijst (44)
Origineel
- stamper
- vrouwelijk voortplantingsorgaan van een plant
- stekken
- je snijdt een stukje van de plant af en zet dit deel in wat water waardoor er weer een plant uitgroeit
- stempel
- bovenste, kleverige deel van de stamper; hier komen bij bestuiving de stuifmeelkorrels terecht
- sterilisatie
- (operatief) doorknippen, afbinden en dichtbranden van de eileiders bij vrouwen en van de zaadleiders bij mannen
- stijl
- smalle deel van de stamper
- stuifmeelbuis
- hierdoor groeit een kern van de stuifmeelkorrel van de stempel tot in het zaadbeginsel
- stuifmeelkorrels
- mannelijke voortplantingscellen; worden in de helmknoppen van meeldraden gemaakt
- testosteron
- mannelijk geslachtshormoon; regelt de secundaire geslachtskenmerken
- twee-eiige tweeling
- ontstaat uit twee bevruchte eicellen; de baby's hoeven niet van hetzelfde geslacht te zijn
- tweejarige planten
- ontkiemen en groeien in het eerste jaar; de bloei, de zaadvorming en het afsterven vinden plaats in het tweede jaar
- uitdrijving
- geboorte; door persweeën wordt de baby door de vagina naar buiten geperst
- uitlopers
- lange bovengrondse stengels; op plaatsen waar worteltjes ontstaan, groeien nieuwe planten
- vagina
- geboortekanaal en plaats waar sperma het lichaam van de vrouw binnenkomt
- verdelen
- het ontwikkelen van nieuwe plantenrassen
- vermeerderen
- ongeslachtelijke voortplanting van de gewenste planten
- vlokkentest
- onderzoek van een ongeboren kind, waarbij cellen uit de placenta met een naald worden opgezogen. Cellen van het embryo worden onderzocht op erfelijke aandoeningen
- voorbehoedmiddel
- middel of methode om zwangerschap te voorkomen, bijvoorbeeld de pil en het (vrouwen) condoom
- voortplanting
- het ontstaan van nieuwe organismen, zie bij geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting
- voortplantingscellen
- cellen die gebruikt worden voor de voortplanting; zaadcellen en eicellen
- vrucht
- omhulsel van de zaden, dat na de bevruchting uit een vruchtbeginsel ontstaat
- vruchtbaar
- jongens maken zaadcellen en bij meisjes rijpt er elke maand een eicel; er kan bevruchting plaatsvinden
- vruchtbeginsel
- onderste deel van een stamper; groeit na de bevruchting uit tot vrucht
- vruchtvliezen
- vliezen om het embryo / de foetus heen
- vruchtwater
- vloeistof om het embryo / de foetus en binnen de vruchtvliezen; beschermt tegen stoten
- vruchtwaterpunctie
- onderzoek van een ongeboren kind waarbij cellen uit het vruchtwater met een naald worden opgezogen. Cellen van het embryo worden onderzocht op erfelijke aandoeningen
- weeën
- samentrekken van de spieren van de baarmoederwand tijdens de bevalling
- windbloemen
- bloemen waarbij wind voor bestuiving zorgt; de stampers en de meeldraden hangen uit de bloem
- zaad
- een stevig omhulsel met een jong plantje (kiem) erin; ontstaat na bevruchting uit een zaadbeginsel
- zaadballen
- organen waarin zaadcellen en mannelijk geslachtshormoon gevormd worden onder invloed van hypofysehormoon
- zaadbeginsels
- orgaantjes in een vruchtbeginsel, waarin de eicellen zitten; na de bevruchting groeien de zaadbeginsels uit tot zaden
- zaadblaasjes
- voortplantingsklieren die zaadvocht maken; dat is een bestanddeel van sperma
- zaadcellen
- mannelijke voortplantingscellen, gemaakt in de zaadballen en opgeslagen in de bijballen
- zaadleiders
- buis vanaf de bijballen tot aan de urinebuis; hier gaan de zaadcellen tijdens een zaadlozing doorheen
- zaadlobben
- deel van een zaad, dat reservevoedsel bevat
- zaadlozing
- het door de penis naar buiten komen van het sperma
- zaadverspreiding
- verspreiding van zaden door de wind, door dieren of door de plant zelf
- zwanger
- na de innesteling van het bolletje cellen is een vrouw zwanger
- zwellichamen
- delen van de penis die door het opnemen van extra bloed zorgen dat de penis stijf wordt
- dooier
- de eigenlijke eicel, bevat het voedsel voor het groeiende embryo
- dooierzak
- gedeelte van het ei met reservevoedsel
- ei
- de eicel verpakt in gelei of in een schaal
- ivf
- in-vitrofertilisatie; de eicel wordt buiten het lichaam van de vrouw bevrucht door zaadcellen
- kalkschaal
- voorkomt dat het ei uitdroogt
- vruchtbaarheidsproblemen
- niet of moeilijk zwanger kunnen worden