Na klar! - 3 VWO - Umwelt - Les 6 Stadt und Land - Redemittel

Woorden in deze lijst (20)

Origineel

Het winkelcentrum is om de hoek.: Das Einkaufszentrum ist um die Ecke.
De bibliotheek is in het voetgangersgebied.: Die Bibliothek ist in der Fußgängerzone.
De bioscoop is hier niet ver vandaan.: Das Kino ist nicht weit von hier entfernt.
Er is ook een kasteel.: Es gibt auch ein Schloss.
Ik woon liever in een dorp want ik hou van de natuur.: Ich wohne lieber in einem Dorf, denn ich mag die Natur.
Ik zou graag in een kleine stad willen wonen.: Ich möchte in einer Kleinstadt wohnen.
In de stad is er vaak lawaai, maar dat stoort me niet.: In der Stadt ist es oft laut, aber das stört mich nicht.
Ik woon niet ver van de Duitse grens.: Ich wohne nicht weit von der deutschen Grenze.
Het dorp heeft maar 2000 inwoners.: Das Dorf hat nur 2 000 Einwohner.
Je kunt veel bezienswaardigheden bezoeken.: Man kann viele Sehenswürdigkeiten besuchen.
Mijn woonwijk is groot en oud.: Mein Wohnviertel ist groß und alt.
Ik ga met de bus naar school.: Ich fahre mit dem Bus zur Schule.
We wonen niet in de binnenstad maar in een nieuwbouwwijk.: Wir wohnen nicht in der Innenstadt, sondern in einem Neubauviertel.
Bij het stoplicht moet je de straat oversteken.: An der Ampel muss man die Straße überqueren.
Het zwembad ligt tegenover het winkelcentrum.: Das Schwimmbad liegt gegenüber dem Einkaufszentrum.
De stad ligt aan zee.: Die Stadt liegt am Meer.
Links van de schouwburg bevindt zich het station.: Links vom Theater befindet sich der Bahnhof.
Later wil ik naar een grote stad verhuizen.: Später möchte ich in eine Großstadt ziehen.
Het postkantoor is aan het begin van de winkelstraat.: Das Postamt ist am Anfang der Einkaufsstraße.
De winkel bevindt zich aan het einde van de straat.: Der Laden befindet sich am Ende der Straße.