1.2 Rivieren: de invloed van de mens
Woorden in deze lijst (15)
Origineel
- binnendijks gebied
- gebied dat aan de kust door primaire waterkeringen wordt beschermd en langs de rivieren door winterdijken
- buitendijks gebied
- gebied dat zeewaarts of rivierwaarts ligt en niet door primaire waterkeringen of winterdijken wordt beschermd
- dijkverzwaring
- versteviging en verhoging van de dijken om het achterland beter te beschermen
- dwarsprofiel
- dwarsdoorsnede van de rivier. In Nederland bestaat deze bij een bedijkte rivier uit: winterdijk, uiterwaard, zomerdijk, rivier, zomerdijk, uiterwaard en winterdijk.
- kanalisatie
- het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil in een rivier door middel van stuwen en sluizen
- kribben
- dammen loodrecht op de rivieroever die moeten voorkomen dat de oever afkalt en die er ook voor zorgen dat het water in het midden van de rivier het snelst blijft stromen
- ontbossing
- het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten
- stuwen
- vaste of regelbare dammen in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de wateraanvoer
- uiterwaard
- gebied tussen de rivier en de winterdijk dat overstroomt, wanneer de rivier buiten zijn oevers treedt
- verstening
- door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlak van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt
- vertraingstijd
- de hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen
- winterbed
- het gebied tussen de beide winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaard
- winterdijk
- hoge dijk, wat verder van de rivier af gelegen
- zomerbed
- de bedding waar de rivier 's zomers doorheen stroomt
- zomerdijk
- lage dijk, dicht bij de rivier