1 begrippen | Ons eiland in de ruimte
Woorden in deze lijst (47)
Origineel
- aardbeving
- Trilling van de aarde door het plotseling verschuiven van stukken van de aardkorst of van de eronder liggende mantel.
- aardkorst
- De stijle, harde buitenkant van de aarde.
- actualiteitsprincipe
- Het principe dat ervan uitgaat dat natuurwetten in het verleden en het heden dezelfde zijn.
- asthenosfeer
- Het bovenste deel van de mantel tussen de ondermantel en de lithosfeer.
- basalt
- Stollingsgesteente dat ontstaat door snelle afkoeling van lava bij een vulkaanuitbarsting, waardoor kleine kristallen ontstaan.
- bekken
- Lager gelegen deel in de aardplaten die door de verticale rek- en drukwerking in de platen als geheel langzaam naar beneden bewegen of gezakt zijn.
- caldera
- Zeer grote vulkaankrater die ontstaat door het instorten van het dak van een lege gelopen magmakamer.
- compressie
- Verschijnsel dat optreedt als een aardplaat heen wordt gedrukt of als twee aardplaten op elkaar worden gedrukt onder invloed van plaattektoniek.
- convectiestroom
- Beweging heet magma in de mantel van de aarde.
- convergente plaatgrens
- Grens tussen twee platen die naar elkaar toe bewegen.
- convergentie
- Het naar elkaar toe bewegen van platen.
- divergente plaatgrens
- Grens tussen platen die van elkaar af bewegen.
- divergentie
- Het van elkaar af bewegen van platen.
- effusieve eruptie
- Rustige vulkaanuitbarsting.
- epicentrum
- Plaats aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum.
- eruptie
- Vulkaanuitbarsting
- explosieve eruptie
- Heftige vulkaanuitbarsting van taaie lava, vulkaanbommen en as en ontstaat door invloed van hoge gasdruk of als het magma in contact komt met water.
- gebergtevorming
- Het ontstaan van gebergten onder invloed van plaattektoniek.
- geologische tijdschaal
- De geschiedenis van de 4,6 miljard jaar durende geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken.
- Gesteente
- Vaste stoffen die de aardkorst en het bovenste gedeelte van de mantel vormen.
- graniet
- Stollingsgesteente dat ontstaat door langzame afkoeling van magma in de aardkorst, waardoor grote kristallen ontstaan.
- hotspot
- De plaats in de asthenosfeer en lithosfeer boven een magma.
- hypocentrum
- Het punt in de ondergrond waar de aardbeving ontstaat.
- kern
- Het binnenste deel van de aarde.
- lava
- Magma dat aan het aardoppervlak komt.
- lithosfeer
- De buitenste schil van de aarde, bestaande uit de aarde zelf en het vaste, gedeeltelijk vaste gesteente van de lithosfeer.
- magmakamer
- Hetkomstgebied van magma in de aardkorstt
- magnitude
- De energie die vrijkomt bij een aardbeving uitgedrukt in een getal van 0 tot 10.
- mantel
- Deel van de aarde tussen de kern en de aarkorst.
- mid-oceanische rug
- Onderzeese gebergketen die ontstaan is doordat mantelmateriaal midden in de oceanen over grote lengte omhoogkomt.
- Momentmagnitudeschaal
- Schaal waarmee de magnitude van een aardbeving wordt aangegeven.
- platentektoniek
- De processen waarbij platen ontstaan, bewegen en verdwijnen
- plooiingsgebergte
- Gebergte dat is ontstaan door de plooiing van delen van de aardkorst.
- rek
- Verschijnsel dat optreedt als een aardplaat uit elkaar wordt getrokken donder invloed van platentektoniek.
- riftschouder
- Een langgerekte, bergachtige, hoger liggende zone, aan weerszijden van een riftvallei (die ontstaat doordat een van de platen van de lithosfeer).
- riftvallei
- Een langgerekte vallei die ontstaat, doordat bij een divergentie platgrens blokken langs breuken naar beneden zakken.
- schildvulkaan
- Vulkaan met een brede basis en zeer flauwe hellingen die uit dunne, vloeibare lava bestaat.
- slab pull
- Een kracht die ontstaat door de zwaartekracht en een glooiend en zwaar geworden deel van een oceanische plaat wegzakt in de asthenosfeer.
- slenk
- Een laagte die ontstaat doordat een blokvormig deel van de aardkorst wegzakt langs breukvlakken.
- stratovulkaan
- Vulkaan type met steile hellingen waarvan de kegels is opgebouwd uit afwisselend as- en lavalagen.
- subductie
- Het wegzakken van een oceanische plaat in de asthenosfeer, onder een andere plaat.
- subductiezone
- Het gebied waar een afgekoelde oceanische plaat door de zwaartekracht de mantel inzakt onder een andere oceanische plaat of onder een continentale plaat.
- transforme platengrens
- Grens waar platen langs elkaar schuiven.
- trog
- Langgerekte, diepe kloof langs de rand van duikende oceanische platen.
- tsunami
- Hoge golf bij de kust die ontstaat door een aardbeving in de oceanische lithosfeer.
- viscositeit
- Een maat voor de stroperigheid van een stof.
- vulkanisme
- Verschijnsel waarbij magma uit de diepe ondergrond naar boven beweegt.