Frans - LIBRE SERVICE 4e - 4 HAVO - Chapitre 5 - PARLER
Woorden in deze lijst (32)
Origineel
- l'objet (m)
- het voorwerp
- le SDF
- de dakloze
- sale
- vies
- la clé
- de sleutel
- suspect
- verdacht
- le préjugé
- het vooroordeel
- embêtant
- vervelend
- l'entreprise (f)
- de onderneming
- quitter
- verlaten
- drogué
- drugsverslaafd
- se tromper
- zich vergissen
- la valise
- de koffer
- indispensable
- onmisbaar
- le chômage
- de werkloosheid
- se moquer de
- belachelijk maken
- la queue
- de rij
- paresseux
- lui
- je vous en prie
- graag gedaan/geen dank
- l'erreur (f)
- de vergissing
- la dispute
- de ruzie
- être sûr de quelque chose
- iets zeker weten
- comprendre
- begrijpen
- le malentendu
- het misverstand
- expliquer
- uitleggen
- Pouvez-vous me dire s’il y a un train pour Lyon ?
- Kunt u me zeggen of er een trein naar Lyon gaat?
- Je pense que vous vous trompez.
- Ik denk dat u zich vergist.
- Excusez-moi, je vous ai mal compris.
- Sorry, ik heb u niet goed begrepen.
- J’en ai marre !
- Ik heb er genoeg van!
- C’est une ligne directe, donc il ne faut pas changer.
- Het is een rechtstreekse verbinding, dus je hoeft niet over te stappen.
- On ne se moque pas de vous.
- We maken u niet belachelijk.
- Il me faut quelques données pour trouver le train.
- Ik heb een paar gegevens nodig om de trein te vinden.
- Je crois que vous avez eu de la chance.
- Ik geloof dat u geluk heeft gehad.
