THÈME 3 C'est mon jour de chance !

THÈME 3 C'est mon jour de chance !

Woorden in deze lijst (109)

faire du sport
sporten
les loisirs
de vrije tijd/de hobby's
regarder (la télé)
(tv) kijken
jouer aux jeux vidéo
videospellen spelen/gamen
jouer de la guitare
gitaar spelen
la musique
de muziek
aimer
houden van
préféré
lievelings-
mon sport préféré
mijn lievelingssport
le portable
de mobiele telefoon
faire les devoirs
huiswerk maken
au collège
op de middelbare school
l'anglais
engels
les maths
wiskunde
L'EPS
gymnastiek/gym(les)
la géo
aardrijkskunde
l'histoire
geschiedenis
le jour
de dag
l'après-midi
de middag/'s middags
le matin
de ochtend/'s ochtends
le soir
de avond/'s avonds
rentrer
thuiskomen
le livre
het boek
le stylo
de pen
la trousse
het etui
le crayon
het potlood
le sac
de tas
le sac à dos
de rugzak
aujourd'hui
vandaag
je vais
ik ga
le cours
de les
la matière
het schoolvak
la tablette
de tablet
le portable
de mobiele telefoon
le chargeur
de oplader
le ticket
het kaartje
qu'est-ce que ?
wat …?
aimer
houden van
adorer
dol zijn op
d'accord
oké
bien sûr
natuurlijk
facile
makkelijk
les jours de la semaine
de dagen van de week
lundi
maandag
mardi
dinsdag
mercredi
woensdag
jeudi
donderdag
vendredi
vrijdag
samedi
zaterdag
dimanche
zondag
bavarder
kletsen
gagner
winnen/verdienen
décider
besluiten
travailler
werken
l'entraînement
de training
le match
de wedstrijd
l'équipe
het team
parce que
omdat
la passion
iets wat je heel leuk vindt
l'argent
het geld
meilleur
beste/beter
libre
vrij
le dessin
de tekening/het tekenen
dessiner
tekenen
tous les jours
iedere dag
une fois par semaine
een keer per week
à 16 heures
om 4 uur
on peut
we kunnen
l'élève
de leerling
la semaine prochaine
volgende week
le rendez-vous
de afspraak
commencer
beginnen
demain
morgen
toujours
altijd
jouer au tennis
tennissen
promener le chien
de hond uitlaten/met de hond wandelen
faire la cuisine
koken
faire les devoirs
huiswerk maken
filmer
filmen
le cours de piano
de pianoles
jouer du piano
piano spelen
faire un vlog
een vlog maken
montrer
laten zien
le week-end
het weekend
attends !
wacht!
regarder le film
de film (be)kijken
c'est fini
het is klaar
la présentation
de presentatie
l'histoire
(de) geschiedenis
passer un coup de fil
(even) bellen
avoir envie de
zin hebben om
avoir le temps de
tijd hebben om
je suis désolé(e)
het spijt me
je regrette
het spijt me
possible
mogelijk
difficile
moeilijk
facile
makkelijk
je veux
ik wil
je peux
ik kan
chouette
leuk
à demain !
tot morgen!
à dimanche !
tot zondag!
mercredi matin
woensdagochtend
samedi soir
zaterdagavond
manger
eten
prendre rendez-vous
een afspraak maken
téléphoner
(op)bellen
Allô ?
hallo? (als je de telefoon opneemt)
d'accord
oké
Hoi Gast!