Hoofdstuk 3

5keer geoefend
Woorden in deze lijst (113)
Origineel
- la gare
- het station
- le train
- de trein
- le car
- de streekbus
- l'avion (m)
- het vliegtuig
- la voiture
- de auto
- la direction
- de richting
- les renseignements (m/mv)
- de inlichtingen
- le départ
- het vertrek
- la destination
- de bestemming
- l'arrivée (v)
- de aankomst
- la neige
- de sneeuw
- le sandwich
- het broodje
- l'aller-retour (m)
- het retourtje
- à cause de
- vanwege
- en face de
- tegenover
- dans une heure
- over een uur
- bienvenue
- welkom
- agréable
- prettig
- seul(e)
- alleen
- je suis désolé(e)
- het spijt me
- je serai
- ik zal zijn
- il fait froid
- het is koud
- aider
- helpen
- continuer
- doorgaan
- monter
- instappen
- chercher
- ophalen, zoeken
- demander
- vragen
- rendre visite à
- (iemand) bezoeken
- descendre
- uitstappen
- entendre
- horen
- le désert
- de woestijn
- le travail
- het werk
- le centre-ville
- het centrum
- le quartier
- de wijk
- le gâteau
- het gebak
- le temps libre
- de vrije tijd
- l'arabe (m)
- het Arabisch (taal)
- marocain(e)
- Marokkaans
- seulement
- slechts
- sauf
- behalve
- heureusement
- gelukkig maar
- tout
- alles
- au printemps
- in het voorjaar
- simple
- eenvoudig
- découvrir
- ontdekken
- partir
- vertrekken
- la pollution
- de vervuiling
- le sable
- het zand
- l'advantage (m)
- het voordeel
- l'inconvénient (m)
- het nadeel
- nombreux, -euse
- veel, vele
- manquer
- missen
- vivre
- wonen
- j'irai
- ik zal gaan
- blaguer
- grappen maken
- j'aurai
- ik zal hebben/ krijgen
- la vue (sur)
- het uitzicht (op)
- les sports d'hiver (m/mv)
- de wintersport
- le vêtement
- het kledingstuk
- le lit
- het bed
- le patron
- de baas
- à côte (de)
- naast
- moi aussi
- ik ook
- au camping
- op de camping
- le petit déjeuner
- het ontbijt
- le déjeuner
- de lunch
- le diner
- het avondeten
- délicieux, -euse
- heerlijk
- mauvais(e)
- slecht
- propre
- schoon
- sale
- vies
- ridicule
- belachelijk
- le métier
- het beroep
- la solution
- de oplossing
- la petite annonce
- de advertentie
- le journal
- de krant
- le rendez-vous
- de afspraak
- la pluie
- de regen
- contre
- tegen
- tout les ans
- ieder jaar
- avant
- voor (tijd)
- sur
- op
- principal(e)
- belangrijkste
- recyclable
- recyclebaar
- rester
- blijven
- inventer
- bedenken, uitvinden
- trouver
- vinden
- ressembler à
- lijken op
- le vétérinaire
- de dierenarts
- la qualité
- de goede eigenschap
- la reine
- de koningin
- l'environnement (m)
- het milieu
- écolo(gique)
- milieubewust
- construire
- bouwen
- voler
- vliegen
- diminuer
- verminderen
- Qu'est-ce que tu veux boire?
- Wil je drinken?
- Je voudrais un verre d'eau
- Ik wil graag een glas water
- Qu'est-ce que tu prends?
- Wat neem jij?
- Je prends le plat du jour
- Ik neem het dagmenu
- Qu'est-ce que c'est le plat du jour?
- Wat is het dagmenu?
- C'est le poulet aux olives
- Dat is kip met olijven
- Tu prends aussi un dessert?
- Neem je ook een toetje?
- Je ne sais pas encore
- Ik weet het nog niet
- Alors, on commande?
- Zullen we bestellen?
- Oui, j'ai faim
- Ja, ik heb honger
- Excusez-moi, il y a une erreur. Je n'ai pas commandé de poisson
- Sorry, het klopt niet. Ik heb geen vis besteld
- Je peux avoir de la mayonnaise?
- Mag ik mayonaise?
- Je n'ai pas de couteau
- Ik heb geen mes
- Vous avez encore du pain?
- Heeft u nog brood?
- Il y a des noix dans ce plat?
- Zitten er noten in dit gerecht?
- Mes frites sont froides
- Mijn frietjes zijn koud.
- Une carafe d'eau, s'il vous plait
- Een karaf water, alstublieft