toets 1 van AK

Sarah

Woorden in deze lijst (16)

Origineel

tsunami: een enorme vloedgolf
kustlijn: een grens of scheidingslijn tussen land en water
vulkaan: Een vulkaan is een berg die ontstaat doordat gesmolten gesteente (magma) uit het binnenste van de aarde naar buiten komt.
lava: Lava is gesmolten gesteente dat uit een vulkaan stroomt en aan de oppervlakte van de aarde komt.
magma: Magma is gesmolten gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt, in de binnenste lagen van de aarde.
krater: Een krater is de ronde opening boven op een vulkaan waaruit lava, as en gassen naar buiten komen tijdens een uitbarsting.
strato vulkaan: Een stratovulkaan is een hoge, kegelvormige vulkaan die is opgebouwd uit afwisselende lagen van lava en as.
schild vulkaan: Een schildvulkaan is een brede, lage vulkaan met flauwe hellingen, die ontstaat doordat dun vloeibare lava rustig uitvloeit.
aardbeving: Een aardbeving is een trilling van de aarde die ontstaat wanneer gesteenteplaten in de aardkorst plotseling langs elkaar schuiven.
epicentrum: Het epicentrum is het punt aan het aardoppervlak dat recht boven het beginpunt (het hypocentrum) van een aardbeving ligt.
De schaal van Richter: De schaal van Richter is een meetmethode waarmee de kracht (magnitude) van een aardbeving wordt aangegeven.
supercontinent: Een supercontinent is een enorm stuk land dat bestaat uit bijna alle continenten die aan elkaar vastzitten.
aardkorst: De aardkorst is de buitenste, vaste laag van de aarde waarop wij leven.
aardmantel: De aardmantel is de dikke laag van gesmolten en vast gesteente tussen de aardkorst en de aardkern.
aardkern: De aardkern is het centrale, hete deel van de aarde, bestaande uit een vaste binnenkern en een vloeibare buitenkern.
platentektoniek: Platentektoniek is de theorie dat de aardkorst uit grote platen bestaat die langzaam bewegen en botsen, waardoor aardbevingen, vulkanen en gebergten ontstaan.