Chapter 1 HOLIDAY TIMES - Stones - 1 Talking about holiday experiences

Woorden in deze lijst (9)

Origineel

What was your holiday destination?: Wat was je vakantiebestemming?
When did you go on your holiday?: Wanneer ging je op vakantie?
I left for a beach town with a group of friends on 21 July 2019.: Ik ging naar een strandplaats met een groep vrienden op 21 juli 2019.
I travelled to the countryside with my parents in September 2020.: Ik reisde naar het platteland met mijn ouders in september 2020.
We stayed at a B&B not far from the city centre.: We verbleven bij een B&B niet ver van het centrum.
During our trip to Spain I visited the football stadium.: Tijdens onze reis naar Spanje bezocht ik het voetbalstadium.
We went swimming/hiking a lot.: We gingen vaak zwemmen/wandelen.
Our holiday wasn’t a success because it rained all week.: Onze vakantie was geen succes omdat het de hele week regende.
My trip wasn’t very exciting because I got sick.: Mijn reis was niet zo spannend omdat ik ziek werd.