Woordenlijst deel 2

1keer geoefend
Woorden in deze lijst (15)
Origineel
- geofactor
- Factor die de vorming van het landschap mede bepaalt.
- glaciaal
- Koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook ijstijd.
- gletsjer
- Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
- gletsjerpoort
- De plek waar het smeltwater van een gletsjer uit de gletsjer stroomt.
- gletsjerrivier
- Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert.
- gletsjertunnel
- Tunnel die onder een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt.
- golf
- Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.
- grondmorene
- Sediment dat onder het ijs ligt en dat achterblijft als de gletsjer smelt.
- heuvelland
- Gebied met een hoogteligging tussen 200 tot 500 m.
- hoefijzermeer
- Meer dat is gevormd door de afsnijding van een meander van een rivier.
- hooggebergte
- Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
- horst
- Een langs een breukvlak liggend deel van het aardoppervlak dat minder naar beneden is gezakt dan de slenk.
- hydrosfeer
- Het water op aarde.
- ijstijd
- Zie glaciaal.
- interglaciaal
- Warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in.