Frans - LIBRE SERVICE 4e - 5 HAVO - LIRE - LEÇON 6
Woorden in deze lijst (41)
Origineel
- masculin
- mannelijk
- démontrer
- bewijzen/aantonen
- comme (aan het begin van de zin)
- omdat
- arrière
- achter
- avoir lieu
- plaatsvinden
- lors de
- tijdens
- le pourboire
- de fooi
- l'époux (m), l'épouse (f)
- de echtgenoot, de echtgenote
- afin de
- om (te)
- plus que
- meer dan
- la vitre
- de ruit
- la balle
- de bal/de kogel
- le mécanicien
- de monteur
- le cuir
- het leer
- la récompense
- de beloning
- si
- als
- justifier
- rechtvaardigen
- l'échec (m)
- de mislukking
- le tireur, tirer
- de schutter, schieten
- car
- want
- roux, rousse
- roodharig
- avancer
- naar voren brengen/opperen
- prendre la fuite
- op de vlucht slaan
- fournir
- leveren
- peser
- wegen
- la cible
- het doel(wit)
- faire appel à
- een beroep doen op
- rater
- missen
- l'usine (f)
- de fabriek
- le chiffre d'affaires
- de omzet
- le mécanicien
- de monteur
- doubler une voiture
- een auto inhalen
- l'essuie-glace (m)
- de ruitenwisser
- le volant
- het stuur
- le clignotant
- de richtingaanwijzer
- le phare
- de koplamp
- À quoi sert le premier alinéa ?
- Waartoe dient de eerste alinea?
- Comment ce fragment se rapporte-t-il au contenu de la phrase précédente ?
- Hoe verhoudt dit fragment zich tot de inhoud van de voorgaande zin ?
- Sur quel aspect de la société est-ce que l’auteur met l’accent au 4ème alinéa ?
- Op welk aspect van de onderneming legt de schrijver de nadruk in de 4e alinea ?
- Qu’est-ce que l’exemple montre ?
- Wat laat het voorbeeld zien ?
- Choisissez le mot qui manque à la ligne 116.
- Kies het woord dat ontbreekt in regel 116.
