FORUM - 3 HAVO - H2 - Ontdekkers & hervormers

Yfke

Woorden in deze lijst (36)

Origineel

rooms-katholiek: Christelijke kerk die vanuit Rome geleid wordt door de paus. Tot de Reformatie was de rooms-katholieke kerk de enige die er was. Katholiek betekent eigenlijk 'algemeen' en rooms betekent 'geleid vanuit Rome'.
geestelijkheid: Stand van mensen die hun hele leven bezig zijn met de christelijke godsdienst.
beeldenstorm: Vernietigen van beelden in rooms-katholieke kerken omdat ze als afgodsbeelden worden beschouwd.
opstand: Verzet tegen de regering of het bestuur.
vorst: Iemand die een land regeert, bijvoorbeeld een koning of keizer.
Reformatie: Afsplitsing van protestanten uit de rooms-katholieke kerk.
protestant: Christenen die zich afgesplitst hebben van de rooms-katholieke kerk zijn protestanten. Ze zijn tijdens de Reformatie van de 16e eeuw.
calvinisme: Protestantse godsdienst binnen het christendom, vertolkt door de Fransman Johannes Calvijn. Het calvinisme vond eenvoudig leven en hard werken belangrijk.
koning: Vorst die zegt dat God zijn familie heeft uitgekozen om te regeren en die daarom zijn macht doorgaf aan zijn zoon of dochter als een erfenis.
godsdienst: Geloof in één of meer goden en de verering van die god of goden.
afgodsbeeld: Als een god vereerd wordt die door anderen als 'geen echte god' wordt beschouwd, noemen die anderen zo'n god een afgod. Afgoderij is het vereren van afgoden en een afgodsbeeld is een beeld van een afgod.
ketter: Ketter is een scheldwoord voor iemand die in een ander geloof gelooft dan dat van de officiële kerk.
brandstapel: Stapel hout waarop een lichaam verbrand wordt. Ketters en heksen werden soms levend verbrand op een brandstapel.
rechtspraak: Rechtspraak oplossen van ruzies. Als twee mensen ergens ruzie over hebben, wijst de rechtspraak aan wie er gelijk heeft. Als iemand ruzie heeft met de regering doordat hij iets verkeerd heeft gedaan, beslist de rechtspraak of hij schuldig is en welke straf hij verdient.
stadsrecht: Recht van een stad om zichzelf te besturen.
edelen: Groep mensen die voorrechten heeft boven de gewone mensen.
voorrecht: Iets wat mensen zo belangrijk vinden dat ze er veel voor over hebben. Een voorbeeld van een voorrecht is eerlijkheid.
staat: Een staat zonder koning of andere vorst. Bij de Romeinen was de republiek 'iets van iedereen', dat wil zeggen: een staat van en voor de burgers.
centraal bestuur: Bestuur vanuit één middelpunt, bijvoorbeeld de hoofdstad van een land.
adel: Groep mensen die voorrechten heeft boven gewone mensen en zich daarom beschouwd als stand. De stand van de adel bestaat uit grootgrondbezitters. De leden zijn edelen.
derde stand: Groep van rijke en welvarende burgers die net als de adel en de geestelijkheid voorrechten had boven de 'gewone mensen'.
Staten-Generaal: Vertegenwoordigers van de drie standen uit alle provincies van de Nederlanden samen: algemene standenvergadering. Na de democratische revolutie werd Staten-Generaal de naam van de Nederlandse volksvertegenwoordiging die bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
bestuur: Besturen is een land besturen. De regering bestaat uit degenen die het land besturen. De regering bestaat uit de ministers. Het woord 'regering' kan ook betekenen: de manier waarop het land wordt bestuurd.
motief: Reden om iets te doen.
burger: Iemand die volwaardig lid is van een samenleving en gelijkwaardig is aan andere leden van die samenleving: burgers van een stad, burgers van een land.
religieus: Geloof in één of meer goden en de verering van die god of goden.
politiek: De manier waarop mensen hun stad, gebied of land regeren of besturen en hoe ze dat macht uitoefenen.
belasting: Geld dat je aan de regering moet betalen.
burgeroorlog: Onderlinge oorlog tussen de inwoners van één land.
piraat: Iemand die schepen aanvalt en berooft.
watergeuzen: Nederlanders die hun land uit gevlucht waren en rondzwierven op zee als piraten.
belegeren: Een bepaalde plaats, meestal een stad, omsingelen met een leger.
provincie: Deel van een land met een eigen bestuur.
onderdaan: Bewoner van een land waarin een vorst regeert, iemand die moet gehoorzamen aan de macht van een vorst.
onafhankelijk: Een land is onafhankelijk als het zichzelf bestuurt zonder invloed of macht van anderen.
republiek: Een staat zonder koning of andere vorst. Bij de Romeinen was de republiek 'iets van iedereen', dat wil zeggen: een staat van en voor de burgers.