Lesson 3: Speaking (English/Dutch)
Woorden in deze lijst (9)
Origineel
- charming
- charmant
- to cheer up
- opvrolijken
- confident
- zelfverzekerd
- confused
- verward
- to have a bad temper
- een opvliegend karakter hebben
- lonely
- eenzaam
- peaceful
- vredig
- proud
- trots
- rude
- onbeleefd