VOKABELN Schritt 14

23keer geoefend
Woorden in deze lijst (28)
Origineel
- der Apfel, die Äpfel
- de appel, de appels
- der Bäcker
- de bakker
- zum Bäcker gehen
- naar de bakker gaan
- die Bäckerei
- de bakkerij
- die Banane, die Bananen
- de banaan, de bananen
- billig
- goedkoop
- die Birne, die Birnen
- de peer, de peren
- brauchen
- nodig hebben
- das Brötchen, die Brötchen
- het broodje, de broodjes
- die Butter
- de boter
- vielen Dank
- dank je wel, dank u wel
- das Ei, die Eier
- het ei, de eieren
- einkaufen
- boodschappen doen
- die Flasche, die Flaschen
- de fles, de flessen
- das Fleisch
- het vlees
- das Gemüse
- de groente
- genau
- precies
- genug
- genoeg
- die Kartoffel, die Kartoffeln
- de aardappel, de aardappelen
- die Lebensmittel
- de levensmiddelen
- das Milch
- de melk
- das Obst
- het fruit
- das Salz
- het zout
- schicken
- sturen
- der Schinken
- de ham
- die Tasche
- de tas
- teuer
- duur
- der Verkäufer
- de verkoper