Lernliste Deutsch-Niederländisch
Woorden in deze lijst (30)
Origineel
- der Schritt
- de stap
- der Versuch
- de poging
- sich gewöhnen an
- wennen aan
- die Muskeln
- de spieren
- die Herausforderung
- de uitdaging
- gelingen
- lukken
- irgendwann
- ooit
- locker
- los
- der Auftritt
- het optreden
- das Herz
- het hart
- zittern
- trillen
- gegenseitig
- elkaar
- der Fehler
- de fout
- aufgeregt
- opgewonden
- etwas überwinden
- overwinnen
- die Laune
- het humeur
- ebenfalls
- eveneens
- das Herz
- het hart
- der Muskel
- de spier
- das Gehirn
- de hersenen
- sich anstecken
- aangestoken worden
- verhindern
- voorkomen
- die Erfindung
- de uitvinding
- die Forschung
- het onderzoek
- der Erfolg
- het succes
- nicht nur ... sondern auch
- niet alleen ... maar ook
- das Gerät
- het toestel
- empfehlen
- aanbevelen
- das Gehirn
- de hersenen
- der Fortschritt
- de vooruitgang