Par 2.1

0keer geoefend
Woorden in deze lijst (28)
Origineel
- Wat gebruiken je cellen als brandstof voor bijna alle activiteiten?
- Glucose
- Welk orgaan maakt insuline aan?
- De alvleesklier
- Wat gebeurt er met de hoeveelheid glucose in je bloed na een maaltijd?
- De glucosevoorraad wordt aangevuld, dus de hoeveelheid glucose stijgt
- Noem drie organisatieniveaus in het lichaam van klein naar groot.
- Molecuul, cel, organisme
- Wat gebeurt er met de cellen als er te weinig insuline is?
- Ze nemen te weinig glucose op.
- Wat is het kleinste deeltje van een stof met nog alle eigenschappen van die stof?
- Molecuul
- Welk onderdeel van een cel heeft een specifieke taak binnen de cel?
- Organel
- Wat is de functionele basiseenheid van elk organisme?
- Cel
- Wat is een levend wezen?
- Organisme
- Wat is een groep cellen met dezelfde bouw en functie?
- Weefsel
- Welke organisatieniveaus omvatten meerdere organen die samenwerken aan een bepaalde taak?
- Orgaanstelsel
- Wat noemen we een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied?
- Populatie
- Wat is een levensgemeenschap?
- Alle organismen in een bepaald gebied die onderlinge relaties hebben
- Wat is het verschil tussen een soort en een populatie?
- Een soort omvat alle organismen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen, terwijl een populatie een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied is
- Wat omvat het systeem Aarde
- Alle ecosystemen en hun fysische, chemische en biologische processen en interacties
- Leg uit wat een ecosysteem is en geef twee voorbeelden van relaties tussen organismen en hun omgeving.
- Een ecosysteem is een gebied waarin planten, dieren en de omgeving met elkaar verbonden zijn; bijvoorbeeld wie wie eet (voedselrelaties) en hoe ze water en bodem gebruiken
- Wat gebeurt er als onderdelen van een organisatieniveau samenwerken?
- Ze kunnen samen iets doen wat de afzonderlijke onderdelen niet kunnen, zoals een spier laten bewegen of een bijenkolonie laten werken.
- Wat is een emergente eigenschap?
- Een nieuwe eigenschap die ontstaat door samenwerking van onderdelen, bijvoorbeeld ‘kunnen sporten’.
- Hoe laat een fiets emergente eigenschappen zien?
- Elk onderdeel heeft een eigenschap, maar samen kan de fiets je vervoeren.
- Wat betekent ‘levenskenmerken’?
- Eigenschappen en processen die cellen en organismen hebben en die typisch zijn voor leven.
- Noem drie levenskenmerken van organismen of cellen.
- Voorbeelden: stofwisseling, groeien, reageren op prikkels, afvalstoffen afgeven, voortplanten.
- Waarom vertoont niet elk organisme altijd alle levenskenmerken?
- Sommige levenskenmerken zijn niet altijd zichtbaar; bijvoorbeeld een rups plant zich nog niet voort, maar een vlinder wel.
- Wat doen de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier?
- Ze maken insuline
- Wat gebeurt er bij diabetes type 1 als de eilandjes van Langerhans beschadigd zijn?
- Het lichaam maakt te weinig insuline, waardoor het glucosegehalte in het bloed te hoog of te laag kan worden, met klachten zoals dorst, veel plassen of trillen.
- Leg uit hoe stamcellen kunnen helpen bij diabetes type 1.
- Stamcellen kunnen zich delen en differentiëren tot gespecialiseerde cellen, zoals eilandjes van Langerhans. Als deze uit de patiënt zelf komen, is de kans op afstoting klein.
- Waarom hebben cellen energie nodig?
- Om hun activiteiten en levensprocessen uit te voeren.
- Waarom kunnen kleine cellen sneller stoffen opnemen dan grote cellen?
- Kleine cellen hebben in verhouding een groter oppervlak, waardoor stoffen sneller in en uit de cel kunnen.
- Leg uit waarom het oppervlak/
volume-verhouding de maximale grootte van cellen beperkt. - Als een cel groter wordt, neemt het volume sneller toe dan het oppervlak. Daardoor kan het celmembraan niet genoeg stoffen tegelijk opnemen of afgeven, wat de groei beperkt.