chapitre 3 - 2 vmbo/havo -j'aime la mode - phrases-clés et parler - zinnen 2

chapitre 3 - 2 vmbo/havo -j'aime la mode - phrases-clés et parler - zinnen 2

Woorden in deze lijst (8)

Wat wil je kopen?
Qu'est-ce que tu veux acheter?
Ik wil een cadeau voor Lucas kopen.
Je veux acheter un cadeau pour Lucas.
Waar houdt hij van?
Qu'est-ce qu'il aime?
Hij houdt van sport en games.
Il aime le sport et les jeux vidéos.
Wat vindt hij leuk om te dragen?
Qu'est-ce qu'il aime porter?
Hij draagt graag een spijkerbroek, sportschoenen en een pet.
Il aime porter un jean, des baskets et une casquette.
Gaan we naar de kledingwinkel?
On va au magasin de vêtements?
Oké. Laten we gaan!
D'accord. On y va!
Hoi Gast!