FORUM - 3 HAVO - H2 - Steden en staten

Woorden in deze lijst (35)

Origineel

eeuwenoud: Een eeuw is een periode van honderd jaar. Iets wat eeuwenoud is, is dus honderden jaren oud.
stadhuis: Gebouw waarin het bestuur van een stad gevestigd is.
burger: Iemand die volwaardig lid is van een samenleving en gelijkwaardig is aan andere leden van de samenleving.
derde stand: Groep van rijke en welvarende burgers die net als de adel en de geestelijkheid voorrechten had boven de 'gewone mensen'.
geestelijkheid: Stand van mensen die hun hele leven bezig zijn met de christelijke godsdienst.
adel: Groep mensen die door geboorte een bevoorrechte positie innemen.
markt: Plaats waar producten voor de verkoop worden aangeboden.
rechtspraak: Rechtspraak oplossen van ruzies.
macht: Vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt.
stadsrecht: Recht van een stad om zichzelf te besturen.
bestuur: Leidinggeven aan een land of bedrijf.
burgemeester: Bestuurder van een stad of gemeente.
schepenen: Bestuurders van een stad in de Middeleeuwen naast de burgemeester(s).
graaf: Edele grootgrondbezitter die de baas was in een bepaald domein.
zegel: Teken dat in was wordt afgedrukt waardoor je kunt zien van wie de brief of het document afkomstig is.
rechten: Er is gelijkheid als er geen verschillen zijn tussen mensen, bijvoorbeeld in rechten.
wet: Algemene regel die geldt voor iedereen in het land omdat die door de regering is vastgesteld.
belasting: Verplichte geldbetaling aan de regering om te financieren wat een land nodig heeft.
financiën: Iets financieren is zorgen voor het geld dat ergens voor nodig is.
vertegenwoordiger: Iemand die namens iemand anders of een groep andere mensen optreedt.
ambtenaar: Iemand die in dienst van het hoofd van zo'n staat, bijvoorbeeld een koning, werkt.
democratie: Regering door het volk.
trouw: Blijven bij iemand voor wie je hebt gekozen en hem of haar goed helpen.
handel: Uitwisseling van goederen door te ruilen of door met geld te betalen.
ambacht: Een ambachtsman is iemand die met handwerk een product maakt in een klein eigen bedrijf.
volgeling: Iemand die zich laat leiden door degene die hij volgt.
ridder: Gewapende ruiter.
edele: Edele grootgrondbezitter die de baas was in een bepaald domein.
heer: Edele grootgrondbezitter die de baas was in een bepaald domein.
burcht: Een bepaalde plaats, meestal een stad, met een leger.
feodale versnippering: Alle volgelingen tijdens het feodalisme kregen een stuk land in leen.
eerbied: Als je iemand bewondert of respecteert dan ben je onder de indruk van diegene.
staat: Gebied waarin een regering de macht heeft.
hertog: Aanzienlijk edelman die een gebied bestuurde.
koninkrijk: Land dat geregeerd wordt door een koning of koningin.