chapitre 5 - 3 vmbo-gt - un petit creux - phrases-clés et parler - zinnen
Woorden in deze lijst (11)
Origineel
- Wat wil je drinken?
- Qu'est-ce que tu veux boire?
- Ik wil graag een glas water.
- Je voudrais un verre d'eau.
- Wat neem jij?
- Qu'est-ce que tu prends?
- Ik neem de dagschotel.
- Je prends le plat du jour.
- Wat is de dagschotel?
- Qu'est-ce que c'est le plat du jour?
- Dat is kip.
- C'est du poulet.
- Neem je ook een toetje?
- Tu prends aussi un dessert?
- Ik weet het nog niet.
- Je ne sais pas encore.
- Ja, ik neem een citroenijsje.
- Oui, je prends une glace au citron.
- Zullen we bestellen?
- Alors, on commande?
- Ja, goed.
- Oui, d'accord.