Bedrijfseconomie H4 begrippen

Aureyliah

Woorden in deze lijst (45)

Origineel

Verzekering: Verplichting van de verzekeraar om tegen betaling van premie de verzekerde te helpen bij schade of verlies door een onzeker voorval
Schadeverzekering: Je krijgt geld afhankelijk van hoeveel schade je hebt
Sommenverzekering: Je krijgt geld als iemand (of jij) sterf of leeft
Polis: Het papier waarop je verzekering staat
Verzekerde som: Het maximale bedrag dat je kunt krijgen van uitkering
Brandverzekering: Dekt schade door brand
Transportverzekering: Dekt schade aan spullen tijdens vervoer
Imaginaire winst: Verwachte winst die je verliest als goederen door schade waardeloos worden
Bedrijfsschadeverzekering: Dekt verlies als een bedrijf tijdelijk stil ligt door brand, storm of andere schade
Kredietverzekering: Dekt geld dat klanten niet betalen
Exportkredietverzekering: Dekt geld dat buitenlandse klanten niet betalen
Commercieel risico bij exportkredietverzekering: Klant betaalt niet door eigen schuld
Politiek risico bij exportkredietverzekering: Klant betaalt niet door schuld van de overheid in dat land
Herverzekering: Het opnieuw geheel of gedeeltelijk verzekeren van een door een verzekeraar afgesloten verzekering
Productaansprakelijkheidsverzekering: Dekt schade die een product veroorzaakt bij iemand anders
Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA): Dekt schade die jij aan anderen of hun spullen veroorzaakt
Rechtsbijstandverzekering: Helpt bij juridische problemen of conflicten
Nodige gegevens schade-uitkering: Schadebedrag, gezonde waarde en verzekerde som
Oververzekering: Verzekerde som > waarde van spullen
Onderverzekering: Verzekerde som < waarde van spullen
Premier-risqueverzekering: Bij onderverzekering krijg je toch de volledige schade uitgekeerd, tot maximaal de verzekerde som
Levensverzekering: Je krijgt geld als iemand op een bepaald moment nog leeft
Koopsom: Je betaalt de verzekering in één keer, niet in maandelijkse termijn
Lijfrenteverzekering: Je krijgt niet één groot bedrag, maar regelmatige kleinere bedragen tot de verzekerde overlijdt of tot een afgesproken datum
Pensioenverzekering: Extra geld naast je AOW, Je krijgt het als je een bepaalde leeftijd bereikt, meestal elke maand
Compagnonsverzekering: Wordt afgesloten tussen zakenpartners (vennoten). Als één van hen overlijdt, kan de ander met verzekeringsgeld de erfgenamen uitkopen (zodat het bedrijf kan doorgaan)
Human capital: Investering in humane kapitaal (bijv. door middel van een opleiding)
Permanente educatie: Blijven leren om goed te blijven in je werk en nieuwe technieken leren
Sparen: Geld bewaren; je krijgt rente als beloning
Rente (interest): Beloning voor het beschikbaar stellen van vermogen
Hoogte rentepercentage: Rente hangt af van tijd, bedrag en de markt
Risico's sparen: Minder koopkracht (inflatie) en bank kan failliet gaan
Omslagstelsel: AOW wordt betaald door de nu werkende mensen (premiebetalers)
Bedrijfspensioenfonds: Werknemer en werkgever sparen samen; geld wordt belegd
Kapitaaldekkingsstelsel: Nu betaalde premies worden belegd en uit het kapitaal vermeerderd met de beleggingsinkomsten worden de uitkeringen gedaan
Vrijwillig pensioensparen: Zelf sparen via lijfrente beleggen of bank
Deposito: Geld vastzetten voor een tijd; je kunt het niet opnemen
Financieringskosten: Het jaarlijkse effectiever rentepercentage x geleend bedrag
Doorlopend krediet: Je mag tot een maximum lenen, aflossen en opnieuw opnemen
Persoonlijke lening: Lenen voor een bepaald doel. Je krijgt het hele bedrag in één keer; afgelast geld kun je niet opnieuw lenen
Kredietprijs: Het effectieve rentepercentage van een lening
Koop en verkoop op afbetaling: Je betaalt in delen; je bent direct eigenaar
Duurzame consumptiegoederen: Allerlei artikelen waarvan de consument jaren plezier kan hebben
Huurkoop: Je betaalt in delen; je wordt pas eigenaar na de laatste betaling
Private lease: Je betaalt maandelijks voor gebruik (zoals huren); het blijft eigendom van het leasebedrijf